- 2 -
6. het risico voor en het onderhoud van de geruilde perceelsgedeelten
en alle daarvan geheven wordende of nog te heffen lasten en belas
tingen komen vanaf de levering voor rekening van de verkrijgende
partij
7. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding,
als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Wijziging Delegatie-verordening onderwijs.
Bijlage no. 280. Leeuwarden, 17 september 1965»
Aan de Gemeenteraad.
Op grond van de Delegatie-verordening onderwijs, vastgesteld bij Uw
besluit van 10 oktober 1962, no. 12556, is o.a. de benoeming van verschil
lende functionarissen bij het voorbereidend hoger- en middelbaar onderwijs,
aan de gemeente lijke opleidingsschool voor kleuterleidsters en aan de open
bare kleuterscholen gedelegeerd aan ons College.
Tengevolge van de wijziging van de Lager-onderwijswet 1920 bij de
wet van 16 juli 1964 (Staatsblad no. 307) is het thans ook mogelijk, dat
de bevoegdheid tot benoeming van onderwijzers en onderwijzeressen in
vaste dienst bij het openbaar lager onderwijs (gewoon-, voortgezet gewoon-,
uitgebreid- en buitengewoon lager onderwijs), met uitzondering van de
hoofden der scholen, door de Raad aan Burgemeester en Wethouders wordt
overgedragen.
Nu de wet voor deze delegatie niet meer een belemmering vormt, ligt
het onzes inziens in de lijn van de gedachtengang, die ten grondslag ligt
aan bovenbedoelde verordening, ook het benoemingsrecht ten aanzien van ge
noemde categorie onderwijzend personeel in handen van ons College te leggen.
Daartoe zou artikel 1 van de verordening enige uitbreiding dienen te
ondergaan.
Wij achten het van belang, dat U, evenals ten aanzien van. beroeming enz.
van de in de aanhef genoemde functionarissen geschiedt, op de hoogte wordt
gehouden van door ons College genomen beslissingen inzake de onderwijzers
bij het lager onderwijs en zouden dan ook artikel 2 onverkort willen hand
haven
Mocht Uw Raad overeenkomstig ons voorstel besluiten en dus de be
voegdheid tot benoeming van het onderwijzend personeel bij het lager onder
wijs aan ons overdragen, dan geldt dit op grond van de gewijzigde artikelen
36 en 38 van de Lager-onderwijswet 1920, mede voor het overplaatsen en ont
slaan van deze functionarissen.
Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor te besluiten over
eenkomstig het hierna opgenomen ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen Burgemeester.
de Jong Secretaris.