- 8 - Burgemeester en Wethouders te bepalen dagen en uren. Voor deze be zichtiging mag geen vergoeding worden geëist en mogen geen kosten in rekening worden gebracht. 2. Indien de erfpachter binnen een maand na de in het eerste lid be doelde mededeling met betrekking tot het desbetreffende perceel een aanvraag, als bedoeld in artikel 2, heeft ingediend, leggen Burgemeester en Wethouders deze aanvraag ter beslissing voor aan de Raad. Zij stellen daarbij voor de aanvraag in te willigen, tenzij zij gegronde redenen hebben om tot weigering van de aanvraag te adviseren 3. Na het indienen van de in het vorige lid bedoelde aanvraag is de erfpachter ontheven van de in het eerste lid omschreven verplich ting, totdat hij eventueel van Burgemeester en Wethouders bericht ontvangt, dat zij inwilliging van zijn aanvraag niet zullen bevorde ren. 4. Artikel 22 is niet van toepassing: a. zolang de beslissing van de Raad op een aanvraag, als bedoeld in het tweede lid, nog niet ter kennis van de erfpachter is ge bracht b. nadat een aanvraag, als bedoeld in het tweede lid, is ingewil ligd. 5. Heruitgifte aan de erfpachter geldt als verlenging van het erf- pachtsrecht 6. Onder "erfpachter" wordt in dit artikel verstaan: degene, die bij het einde van de erfpachtstermijn erfpachter is. Artikel 24- Beëindiging van het erfpachtsrecht om redenen van algemeen belang of wegens onbewoonbaarverklaring. 1Wanneer naar het oordeel van de Gemeenteraad de Gemeente om redenen van algemeen belang de beschikking over de in erfpacht uitgegeven grond of over een deel daarvan dient te verkrijgen, kan bij besluit van de Gemeenteraad het erfpachtsrecht op die grond of op dat deel worden beëindigd. 2. Indien de Gemeente de beschikking dient te verkrijgen over een ge deelte van de in erfpacht uitgegeven grond en dat gedeelte bebouwd is of tenminste een derde deel van het gehele desbetreffende per ceel grond omvat, besluit de Gemeenteraad, indien de erfpachter het verlangen daartoe schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders kenbaar heeft gemaakt, tot beëindiging van het erfpachtsrecht op dat gehele perceel grond. 3. Wanneer een op in erfpacht uitgegeven grond gebouwde woning door het daartoe bevoegde gezag onherroepelijk onbewoonbaar is verklaard, kan bij besluit van de Gemeenteraad het erfpachtsrecht op die grond, voorzover deze geacht moet worden bij die woning te behoren, worden beëindigd. Het tweede lid is hierbij van overeenkomstige toepassing. 4. Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn aan de Gemeente raad een voorstel te doen om een besluit, als bedoeld in het eerste of derde lid, te nemen, geven zij van dat voornemen aan de erfpach ter kennis bij aangetekend schrijven. Omtrent een zodanig voorstel neemt de Gemeenteraad geen beslissing vóórdat één maand sedert de kennisgeving is verstreken. 5. Indien de Gemeenteraad een besluit neemt, als bedoeld in het eerste of derde lid, stelt hij tevens de dag vast, waarop het erfpachts recht eindigt en de grond, ten aanzien waarvan dat recht eindigt, met eventueel de opstallen, ontruimd ter beschikking van de Gemeente moet zijn gesteld, behoudens door derden rechtmatig verkregen ge bruiksrechten. Tussen de dag van het raadsbesluit en de dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, moet een tijdsruimte van tenminste zes maanden liggen. 6. Van een besluit, als bedoeld in het eerste of derde lid, wordt binnen twee weken bij aangetekend schrijven kennis gegeven aan de erfpachter. 7. Be Gemeente is bevoegd, indien het erfpachtsrecht op een perceel grond of een gedeelte daarvan eindigt overeenkomstig dit artikel, daarvan te doen blijken in de openbare registers met verwijzing naar het raadsbesluit en naar de krachtens dit artikel- aan de erf pachter gedane kennisgevingen. Artikel 25» Vergoeding in geval van beëindiging van het erfpachtsrecht om redenen van algemeen belang of wegens onbewoonbaarverklaring. 1Indien het erfpachtsrecht op een perceel grond of een gedeelte daar van eindigt overeenkomstig artikel 24, bepaalt een door de Kanton rechter te Leeuwarden op verzoek van de meest gerede partij te be noemen commissie van drie deskundigen: a. de door de Gemeente aan de erfpachter te vergoeden waarde van de op dat perceel of het desbetreffende gedeelte daarvan aanwezige opstallen en b. of de erfpachter door de tussentijdse beëindiging van het erf pachtsrecht op dat perceel grond of het desbetreffende gedeelte daarvan schade lijdt en, zo ja, het door de Gemeente aan de erf pachter te vergoeden bedrag daarvan. 2. Artikel 22, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 3. Be kosten, voortvloeiende uit de taxatiewerkzaamheden van de com missie en/of van de Kantonrechter, komen ten laste van de Gemeente. 4. Bij het bepalen van de in het eerste lid, sub a, bedoelde waarde wordt niet gelet op gebouwen, werken of veranderingen, gemaakt of aangebracht na de dag, volgende op die, waarop de in artikel 24, vierde lid, bedoelde kennisgeving is verzonden. 5. Artikel 22, zesde en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 26. 'ervallenverklaring van het erfpachtsrecht. 1. Met afwijking in zoverre van de artikelen 780 en 781 van het Burgerlijk Wetboek kan, onverminderd de verschuldigdheid van de boeten ingevolge artikel 27 en onverminderd de bevoegdheid van de Gemeente tot het instellen van de uit het gemene recht voortvloeien de rechtsvorderingen, de Gemeenteraad de vervallenverklaring van het erfpachtsrecht uitspreken, indien: a. de erfpachter langer dan zes maanden na het tijdstip, waarop deze betaald had moeten zijn, in gebreke is gebleven de canon te voldoen; b. de erfpachter niet nakomt enige bepaling, gesteld of toepasselijk verklaard bij de uitgifte in erfpacht; c. aan de in erfpacht uitgegeven grond aanmerkelijke schade is toegebracht of van die grond groA^elijk misbruik wordt gemaakt. 2. Voordat een besluit tot vervallenverklaring wordt genomen, wordt de erfpachter door Burgemeester en Wethouders bij schriftelijke aangetekende kennisgeving in de gelegenheid gesteld binnen een daarin bepaalde termijn van tenminste drie maanden alsnog de reden tot de vervallenverklaring weg te nemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 56