Ho o 15800a.
DE RAAD DER GEMEENTE LEE WARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 17
september 1965 (bijlage no. 288);
BESLUIT;
ten behoeve van de verbetering van de Legedyk te Wirdum aan te kopen
van H. van der Krieke en diens echtgenote H. Dorhout, beiden wonende
te Wirdum, Lytse Buorren 32, een zuidelijk, langs de Legedyk gelegen
gedeelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente V/irdum, sectie
B, no. 1390, groot plm. 41 ni2, voor een prijs van in totaal 1,--
en voorts onder de volgende bedingen;
1op de nieuwe erfscheiding wordt van Gemeentewege een eenvoudig hek
geplaatst van betonpaden met schroten;
2. de aan de westzijde van het perceel aanwezige open riolering
(voormalige sloot) wordt van Gemeentewege gedicht; ter plaatse
wordt van Gemeentewege een riool gelegd, waarin een tweetal putjes;
de aansluiting van de afvoeren van het perceel op deze putjes ge
schiedt door en voor rekening van de verkopers
3. de draineerleiding, komende van onder de woning, wordt van Gemeente
wege aangesloten op een door haar aan te brengen drainleiding,
die door middel van een duikertje wordt afgevoerd naar de sloot
aan de zuidzijde van de Legedyk;
4. indien nodig en gewenst worden het overblijvende gedeelte het
voorterrein van de woning en het toegangspad naar die woning
zodanig opgehoogd, dat een goede aansluiting op het te maken
trottoir wordt verkregen;
5. door en voor rekening van de verkopers wordt op de eigendomsgrens
tussen hun perceel en het ten westen daaraan grenzende perceel
een erfscheiding geplaatst;
6. de grond wordt overigens overgedragen met alles wat daarop of daarin
aanwezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en lasten
en daaraan verbonden rechten, doch vrij van huur en hypotheek;
7. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van
overdracht
8. van de levering af komen alle zakelijke lasten en belastingen, welke
van het over te dragen perceelsgedeelte geheven worden, voor reke
ning van de gemeente Leeuwarden;
9. de verkopers zijn tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot die
wegens uitwinning;
10. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding,
als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wet
boek