Vaststellen aantal wekelijkse lesuren vakonderwijs openbare scholen voor
v.g.l.o. en u.l.o. en toekennen voorschotten bijzondere scholen voor
v.g.l.o. en u.l.o., beide voor 1966»
Bijlage no. 62. Leeuwarden, 14 februari 1966.
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 101 bis, 1e lid, der Lager-onderwijswet 1920 be
paalt de Raad van de Gemeente, die ten behoeve van een of meer openbare
scholen, onderscheidenlijk voor gewoon-, voortgezet gewoon- en uitge
breid lager onderwijs, vakonderwijzers heeft aangesteld, vóór 1 maart van
elk jaar voor elke daarvoor in aanmerking komende soort van scholen het
aantal wekelijkse lesuren, gedurende hetwelk vakonderwijs zal worden ge
geven. Bit aantal wordt berekend door deling van het totaal aantal per
week te geven uren vakonderwijs door het volgens artikel 28 der wet ver
plichte aantal onderwijzers aan die scholen. Aan de openbare scholen voor
gewoon lager onderwijs wordt geen vakonderwijs gegeven, met uitzondering
van de J.H. van IJsselskoallete Hempens, waaraan een vakonderwijzeres
in de handwerken werkzaam is naast het mannelijk hoofd. Op grond van het
101e lid van artikel 101bis wordt deze school echter gelijkgesteld met
een school, waaraan geen vakonderwijzers zijn aangesteld.
Aan de beide gemeentelijke scholen voor voortgezet gewoon lager
onderwijs bedraagt het aantal wekelijkse lesuren vakonderwijs in totaal
109. Het aantal verplichte leerkrachten is 20. Het aantal wekelijkse
lesuren per leerkracht bedraagt derhalve 109: 20 is 5 9/20.
Bij het openbaar uitgebreid lager onderwijs bedraagt het aantal weke
lijkse lesuren vakonderwijs in totaal 155 1/12 en het aantal verplichte
leerkrachten 43° Het aantal wekelijkse lesuren per leerkracht bedraagt
hier dus 155 1/12 43 is 3 313/516.
De besturen van de gelijksoortige bijzondere scholen kunnen voor
1966 voor beloning van hun vakleerkrachten aanspraak maken op een vergoe
ding uit de gemeentekas, welke wordt bepaald met inachtneming va.n boven
bedoelde getallen wekelijkse lesuren, het getal verplichte leerkrachten
aan hun scholen en een beloning tot een bedrag, waarop de vakonderwijzers
aanspraak zouden hebben, indien zij in dienst der Gemeente waren.
De daarvoor in aanmerking komende besturen van de bijzondere scholen
voor voortgezet gewoon- en uitgebreid lager onderwijs hebben gebruik ge
maakt van de hun bij artikel 101bis, 5© lid, der wet geboden gelegenheid
op vorenbedoelde vergoeding een voorschot aan te vragen.
Bedoelde voorschotten worden op gelijke wijze berekend als de defi
nitieve vergoeding, terwijl na afloop van het kalenderjaar de afrekening
met de schoolbesturen plaats vindt onder overlegging van de nodige bewijs
stukken.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten
overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M.van der Meulen Burgemeester
de J ong
Secretaris.