Uitgifte in erfpacht van een perceel industrieterrein aan "B en F" te
Harlingen
Bijlage no.80 Leeuwarden, 4 maart 1966
Aan de Gemeenteraad.
Bij besluit van 20 januari 1965, no.400, besloot Uw Raad tot het uit
geven in erfpacht van een perceel industrieterrein aan A. Brijder, Grote
Sluis 20 te Harlingen, Het perceel is gelegen in het industriegebied "De
Zwette", heeft een grootte van 5010 m2en is op de bij de stukken gevoeg
de tekening roodomlijnd aangegeven.
Tengevolge van een ongeval is de heer A. Brijder overleden. In verband
daarmede is ons verzocht te bevorderen, dat het bovengenoemde perceel in
dustrieterrein in erfpacht wordt afgestaan aan de Vennootschap onder firma,:
Zand-, Transport- en Overslagbedrijf "B en F", gevestigd te Harlingen
(lirmanten B. Brijder, A. Brijder jr. en Y. Feenstra, allen te Harlingen),
alsmede de erfpachtster h^t recht van koop op het perceel industrieterrein
toe tc kennen. Hiertegen hebben wij gcun bezwaren.
Wij geven U dan ook in overweging te besluiten overeenkomstig hot hierna
afgedrukte ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. Tiekstra 1.Burgemeester
de Jong Secretaris.
No» 3554
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Beschikkende op het door S. Zittema te Leeuwarden hij schrijven
.16 februari 1966, ingekomen op 18 februari 1966, ingestelde beroep te
gen het besluit van Burgemeester en Wethouders van 10 januari 1966
verzonden op 4 februari 19669 waarbij de gevraagde vergunning voor
het geheel vernieuwen, veranderen en uitbreiden van de woning Wergeaster
dyk 41 onder Goutum, is geweigerd?
overwegende, dat ingevolge het ter plaatse geldende uitbreidings
plan in hoofdzaken (bestemmingsplan) de grond, waarop de woning zich
bevindt, is bestemd voor landbouw, tuinbouw en veeteelt met bijbehoren
de bedrijfsgebouwen;
dat het bouwplan derhalve in strijd is met het ter plaatse gelden
de uitbreidingsplan (bestemmingsplan)
dat ook de bij het uitbreidingsplan in hoofdzaken behorende over
gangsbepaling zich tegen de realisering van het onderhavige bouwplan
verzet
dat Burgemeester en Wethouders de gevraagde vergunning dan ook
terecht hebben geweigerd;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d»d» 4 maart
1966 (bijlage no. 79);
gelet op artikel 51 van de Woningwet, alsmede op artikel 24,
vijfde lid van de Bouwverordening;
BESLUIT s
de gevraagde voorziening ongegrond te verklaren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.