II,
nodige door de inspecteur dor belastingen verstrekte gegovoi
waaruit deze schade kan worden bepaald, hebben overgelegd
de onder I bedoelde porcoolsgodoelton onder te brongen in h<
Grondbedrijf
Aldus vastgesteld in do openbare vergader:
van
V or z i
Secretaris
Bezoldigingsmaatregelen per 1 januari 1966,
Bijlage no. 87. Leeuwarden, 7 maart 1966,
Aan de Gemeenteraad,
Met ingang van 1 januari 1966 heeft de Regering ten aanzien van het
rijkspersoneel enige maatregelen op het gebied van de bezoldiging getrof
fen. Deze maatregelen houden, voorzover zij consequenties hebben voor de
wijziging-van de Bezoldigingsverordening i960, het volgende in:
a, verwerking van de over het jaar 1965 gebleken achterstand in de per 1
januari 1965 voor het overheidspersoneel tot stand gebrachte salaris
verhoging ten opzichte van de gemiddelde loonsverhoging voor het perso
neel in het particuliere bedrijfsleven, zijnde een verhoging van de
salarissen net 1.85$;
b. verhoging van de salarissen met 5/°? inclusief de huurcompensatie 1966
ad. 1-257=- Eet een minimum van f. 8,67 per maand;
c, optrekking van het minimum-loon voor 24-jarigen en ouder tot f. 521,80
per maand;
d. verhoging van het bedrag der huwelijkstoelage van f. 52,-- tot f. 56,
per maand.
Betreffende bovengenoemde maatregelen merken wij het volgende op:
a. Per 1 januari 1965 zijn de ambtenarensalarissen met 37= verhoogd.
Be loonontwikkeling in het bedrijfsleven is evenwel zodanig geweest,
dat op de ambtenarensalarissen, alsnog een verhoging van 1,857» dient
te worden toegepast. Over 1965 is de achterstand in salariëring wegge
werkt door uitbetaling van een uitkering-ineens.
In verband met de afschaffing per 1 januari 1966 van de gemeente-
classificatie, welk voordeel voor de ambtenaren uit de "ruimte" dient
te worden betaald, moet genoemd percentage iets worden verlaagd, n.l.
to j 19>=!
b, Omtrent de algemene salarisverhoging van 57= is in het rijksoverleg
geen overeenstemming tussen regering en organisaties van. overheidsper
soneel bereikt,
Desalniettemin hebben bedoelde organisaties in het centraal overleg
medegedeeld geen bezwaar te hebben tegen het doen van een aanbeveling
aan de aangesloten gemeenten om voor het personeel der gemeenten een
overeenkomstige salarismaatregel te treffen als per 1 januari 1966 voor
hot rijkspersoneel is getroffen.
c. Het minimum-loon, dat op '1 januari 1965 f» 478,90 bedroeg, wordt met
ingang van 1 januari 1966 vastgesteld op f. 521,80 oer maand.
De radactie van artikel 17 is aangepast bij het feit, dat de huurcompen
satie thans in het salaris is geincorporeerdVerder is het in ver
band met de totstandkoming van de Algemene burgerlijke pensioenwet
overbodig geworden do in dit artikel bedoelde toelaje als een vaste
toelage aan te duiden.
dDe verhoging van de huwelijkstoelage houdt in dat hot nieuwe plafond
voor de som van wedde on huwelijkstoelage gerekend net ingang van 1
januari 1966 zal bedragen f. 597?--? in plaats van f. 521?--.
Teneinde ambtenaren beneden de 21-jarige leeftijd op do juisto wijze
in to passen in de schalen van bijlage A der Bezoldigingsverordening is
een wijziging van de in artikel 3? sub a, genoemde bedragen noodzakelijk.
De Regering heeft besloten, in afwachting van een wijziging van de
artikelen 24 en 25 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren
1948 de kortingsregelingen voor het genot van kost en inwoning en voor
het genot van woning, met ingang van 1 januari 1966 te herzien zulks mot
een overgangsregeling voor het jaar 1966 voor hen, die op 51 december
1965 roods in dienst waren en op wie een kortingsregeling van toepassing
was