i4 Financiële medewerking bij de bouw van het buurthuis- '''De Oosthoek". Bijlage no. 89 Leeuwarden, 7 maart 1966. Aan de Gemeenteraad. In verband met de gebleken wenselijkheid in de wijk ten noorden van het sportpark Cambuur (Linnaeussbraat en omgeving) buurtwerk, eventueel gecombineerd met bijzonder jeugdwerk, ter hand te nemen, is in 1962 ge tracht door het verbouwen van enkele woningwetwoningen de beschikking te verkrijgen over een buurthuis. Uw Raad heeft in zijn vergadering van 10 oktober 1962 de hiervoor benodigde financiële medewerking aan de Stichting Buurtwerk "De Oosthoek" (toen nog in oprichting) verleend. De Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid heeft echter geweigerd toestemming te verlenen tot het verbouwen van de twee woningwetwoningen. Een plan om in samenwerking met de Openbare Bibliotheek een buurthuis en een bibliotheekfiliaal in één gebouw onder te brengen bleek evenmin uitvoerbaar. Thans heeft de Stichting Buurtwerk "De Oosthoek" - waarin bewoners van de wijk met vertegenwoordigers van verschillende levensbeschouwelijke groeperingen en een vertegenwoordiger van de gemeente samenwerken - een plan ingediend voor de 'bouw van een buurthuis op de noordoostelijke hoek van het speeltuinterrein tussen de Linnaeusstraat en de Boerhaavestraat De plannen zijn bij het gemeentebestuur ingezonden met de bedoeling, dat door tussenkomst van de gemeente de beschikking zal worden verkregen over zo danige investeringssubsidies van het Rijk en de Provincie en over jaarlijk se exploitatiesubsidies, dat de bouw en de exploitatie zonder tekorten mogelijk worden. Met de opzet van het gebouw kunnen wij ons verenigen. De stichtingskos- ten wox'den op f. 157- 350°geraamd. Het plan ligt voor U ter inzage. Vat de financiële consequenties betreft delen wij U mede, dat het aan vankelijk wel in onze bedoeling lag de onderhavige plannen bij de Provin ciale Plancommissie in te dienen, ten einde de verlangde investeringsbij- dragen van het Rijk en de Provincie te verkrijgen, doch dat het ons bij nader inzien wenselijk voorkomt een dergelijke stap achterwege be laten. In de regel verloopt tussen het aanvragen van de subsidies en de toekenning ervan een vrij lange tijd, hetgeen ons in het onderhavige geval niet verantwoord lijkt, te meer niet, omdat de kapitaalsiasten die voortvloei en uit een eventuele gemeentelijke investeringsbijdrage - ter vervanging van de Rijks- en provinciale investeringsbijdragen - ever enkele jaren in aanmerking worden genomen (voor ongeveer SOjb) bij de vaststelling van het onderdeel sociale zorg van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Wij geven er daarom de voorkeur aan de mogelijk voor onze gemeente beschik bare investeringsbijdragen voor andere niet tot de sociale sector behoren de objecten, bij voorkeur voor enige grotere projecten, aan te wenden. De Provinciale Plancommissie kan dit standpunt wel delen. Het spreekt naar onze mening vanzelf, dat de Stichting De Oosthoek van het achterwege laten van de aanvraag om investeringssubsidies van het Rijk en de Provincie geen financieel nadeel behoort te ondervinden en dat daarom de gemeente daarvoor een gemeentelijke bijdrage in de plaats moet stellen. Indien de investeringsbijdragen van het.Rijk en van de Provincie wel zouden zijn ontvangen zouden deze tezamen een bedrag van ongeveer f.125.000. hebben belopen, t.w. 25i<> normaal en 50^ó bijzonder rijkssubsidie en 15/6 provinciaal subsidie, het laatste echter met een maximum van f,15.000.--. De gemeente en de wijk zouden dan het ontbrekende bedrag - ongeveer f.34°000,-- moeten fourneren. Voor de bijdrage uit de wijk wordt mee.tal een bedrag van 10^6 van de totale kosten - in dit geval zou dat dus ongeveer f. 15-730»-- zijn - aangehouden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1966 | | pagina 172