No52"
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen een op 21 maart 1966 ingekomen aanvraag van het bestuur
der Tereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs te Leeuwarden, om
gelden uit de gemeentekas te mogen ontvangen voor de verbetering van
de verlichting in de school voor gewoon lager onderwijs aan de
Leeuwerikstraat, de W.C. van Munsterschool
overwegende, dat als regel een voorziening waarvoor ingevolge
artikel 72 der Lager-onde^wijswet 1920 gelden zijn aangevraagd, niet ma
worden uitgevoerd, voordat op het verzoek een beslissing is genomen;
dat hiervan echter kan worden afgeweken in spoedeisende gevallen;
dat het schoolbestuur de beslissing op het verzoek om medewerking
niet heeft afgewacht, aangezien bij een spoedige uitvoering van de
werkzaamheden een belangrijke kostenbesparing zou worden verkregen;
dat derhalve het uitvoeren van de werkzaamheden, alvorens een
beslissing op de aanvraag was genomen, geen reden mag zijn de gevraagde
medewerking te weigeren;
dat de aanvraag voldoet aan de in artikel 73 der Lager-onderwijs
wet 192.0 gestelde eisen;
dat door inwilliging van de aanvraag de normale eisen, aan het
geven van lager onderwijs te stellen, niet zullen worden overschreden;
gelet op het advies van Burgemeester en Wethouders did. 14 april
1966 (bijlage no. 107);
BESLUIT?
de gevraagde medewerking teverlenen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Wethoudersjaarwedden.
Bijlage no. 108. Leeuwarden, 14 april 1966.
Aan de Gemeenteraad.
Blijkens een brief van Gedeputeerde Staten van Friesland van 15
maart 1966, no. 2944, heeft de Minister van Binnenlandse Zaken bij circu
laire van 3 februari 1966 aan de Gedeputeerde Staten der provinciën mede
deling gedaan van de maximale normen, welke dienen te worden aangehouden
bij een verhoging van de jaarwedden der wethouders per 1 januari 1966.
In verband met die circulaire zijn Gedeputeerde Staten voornemens de
in de regeling van de jaarwedden van de wethouders in de onderscheidene
gemeenten in Friesland opgenomen jaarwedden, te rekenen met ingang van 1
januari 1966 nader vast te stellen op de bedragen, vermeld in de bij ge
melde brief gevoegde bijlage. In deze jaarwedden is de in het kader van de
loonmaatregelen voor het overheidspersoneel toegekende verhoging van de
vakantietoelage met 2°/o verwerkt.
De jaarwedde van de wethouders dezer Gemeente is laatstelijk bij besluit
van Gedeputeerde Staten van 1 juni 1965, no. 66, te rekenen van 1 januari
1965 af, vastgesteld op f.24.000.per jaar.
Ik moge Uw Raad in overweging geven als zijn oordeel uit te spreken,
dat de wethoudersjaarwedden in deze gemeente met ingang van 1 januari 1966
behoren te worden bepaald op f.25.400.per jaar, zijnde het bedrag in
eerdergenoemde bijlage aangegeven en het College van Gedeputeerde Staten
in deze zin te berichten.
De 1-Burgemeester van Leeuwarden,
J. Tiekstra.