Wo o6683
de:
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;'
Gelezen een op 5 april 1966 ingekomen aanvrage van het bestuur
Vereniging voor Christelijk Schoolonderwijs alhier, om gelden uit
de gemeentekas te mogen ontvangen voor de aanschaffing van leermiddelen
voor boekhouden en handelsrekenenalsmede voor het vak Duits ten be
hoeve van de school voor voortgezet gewoon lager onderwijs aan de Ro
bert Kochstraat (de Marnixschool)
overwegende, dat de aanvrage voldoet aan de in artikel 73 der
Lager-onderwijswet 1920 gestelde eisen;
dat door inwilliging van de aanvrage de normale eisen, aan het ge
ven nu lager onderwijs te stellen,niet zullen worden overschreden;
gelet op het advies van Burgemeester en Wethouders d.d. 6 mei 1966
(bijlage no132)5
BESLUIT
de gevraagde medewerking te verlenen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter
Secretaris.
Verdeling subsidie voor de jeugdsport,
Bijlage no. 133
Leeuwarden
6 mei
966
Aan de Gemeenteraad.
Sedert i960 wordt in de gemeentebegroting ten behoeve van de subsidië
ring van de jeugdsport elk jaar een bedrag van f.10.000,geraamd.
Voor de verdeling van dit bedrag moet door de Raad nog een regeling
worden vastgesteld. Tengevolge van het uitblijven van de goedkeuring van
de desbetreffende begrotingspost is de uitvoering van het besluit cm jaar
lijks een bedrag van f.10.000.-- beschikbaar te stellen voor het subsidië
ren van de jeugdsport in eerste instantie vertraagd. Verdere vertraging is
.ontstaan, doordat het niet eenvoudig bleek gegevens te verzamelen en te be
werken, aan de hand waarvan een goed hanteerbare subsidieregel:'ng, die te
vens zoveel mogelijk recht doet aan alle betrokkenen, kon worden ontwerpen.
Eet bleek zelfs, wegens het ontbreken van voldoende vergelijkbaarheid der
beschikbare gegevens niet mogelijk met gebruikmaking van die gegevens een
bevredigen'de definitieve regeling te ontwerpen. V/ij hebben ons daarom aan
de hand van over de jaren 1963 en 1964 verstrekte gegevens voorlopig
beperkt tot het maken van een regeling voor de. jaren 19 63 t/& 1966. Hierbij
is er naar gestreefd zoveel mogelijk reeds de principes vast te leggen,
waarvan bij de definitieve regeling kan-worden uitgegaan.
De sport voor de jeugd wordt veelal beoefend binnen het kader van de
algemene sportverenigingen van allerlei aard. Aparte jeugdsportverenigingen
komen nauwelijks voor. Dit feit bemoeilijkt de inventarisatie der gegevens
en het vergelijkbaar maken van de naar aard en omvang onderling zeer ver
schillende situatie bij de sportverenigingen, hetgeen voor een billijke ver
deling van het beschikbare subsidiebedrag nodig is.
Wij hebben diverse subsidiemethoden onder de loupe genomen en de
toepassing en uitwerking daarvan aan de hand van de verzamelende gegevens
in zake de sport voor de jeugd bekeken.
Aangezien de one soort- sport van de deelnemers aanmerkelijk grotere
geldelijke offers vraagt dan de andere en de omvang van de activiteiten
zeer uiteenloopt, komt een gelijk bedrag per vereniging of per jeugdlid
c.i. niet in aanmerking. Yoor het bepalen van een gevarieerd bedrag per
jeugdlid voor dë verschillende sporten is een zeer tijdrovende analyse
nodig van de exploitatiefactoren der sportverenigingen, voorzover die
betrekking hebben op de jeugdleden. Over de daarvoor benodigde gegevens
kon niet de beschikking worden verkregen. Ook tussen dezelfde sport beoefende
verenigingen kunnen zich nog belangrijke verschillen voordoen» Een gelijk
bedrag per jeugdlid bij een bepaalde tak van sport is dientengevolge ook
niet zonder meer aanvaardbaar.
Subsidiëring van de jeugdsport zou ook kunnen geschieden in de vorm van
uitkering aan de verenigingen van een procentuele bijdrage in bepaalde
kosten, gemaakt ten behoeve van de jeugdleden. Wij denken hierbij aan kosten
van bevoegde leiding, kosten van gebruik van sportaccomodatiesenz.
Deze subsidiemethode is in bepaald opzicht wel aantrekkelijk.
Zij houdt rekening met de door de verenigingen te maken kosten on stimuleert
het aantrekken van bevoegde leiders. Het bezwaar is echter in dit geval, dat
een zekere controle op het verloop van de desbetreffende kosten onontbeerlijk
is. Yoor de reeds verstreken jaren is deze methode niet goed uitvoerbaar,
omdat do benodigde gegevens daarvoor ontbreken. In overweging zou kunnen
worden genomen in de toekomst deze methode in combinatie met andere te
hanteren» Het is dan evenwel noodzakelijk voorschriften te geven voor rubri
cering van de kosten om een gelijke interpretatie bij alle verenigingen te
bevorderen.
y