No. 948.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het schrijven d.d. 29 november 1965 van de heer
P.J. Engels, Emmakade 75alhier, houdende het verzoek om te worden
ontheven van zijn lidmaatschap van het Algemeen Bestuur van de Stichtinfc
Vredeman de Vries, waarin hij zitting heeft als gemeentelijk gedelegeer
de ingevolge artikel 57» lid 3» der Nijverheidsonderwijswet;
gezien het pro-advies van Burgemeester en Wethouders, d.d.
20 januari 1965 (bijlage no. 22);
gelet op artikel 57» 3g lid, der Nijverheidsonderwijswet;
BESLUIT:
de heer P.J. Engels, Emmakade 75» alhier te ontheffen van zijn
functie als gemeentelijk gedelegeerde in het Algemeen Bestuur van de
Stichting Vredeman do Vries, alhier, onder dankbetuiging voor do door
hem in genoemde functie bewezen diensten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter
Secretaris.
Benoeming van een commissie ad hoe teneinde te adviseren omtrent een ont
werp van een nieuwe Algemene Politieverordening.
Bijlage no. 23. Leeuwarden, 20 januari 196
Aan de Gemeenteraad.
Het is U bekend, dat wij reeds jaren streven naai' het tot stand
brengen van een nieuwe, aan de eisen des tijds aangepeste Algemene Politie
verordening. Helaas bleek het tot nu toe niet mogelijk dit streven te
verwezenlijken. De oorzaak daarvan ligt in hoofdzaak in het feit, dat de
vele andere, dikwijls spoedeisende werkzaamheden niet toelieten een daar
voor geschikte ambtenaar voldoende vrij te maken voor een tijdrovende
taak als het samenstellen van een ontwerp van een dergelijke verordening.
Wel werd echter van tijd tot tijd daaraan gewerkt.
Onvoorziene omstandigheden voorbehouden laat het zich nu echter aan
zien, dat zeer binnenkort het ontwerp (beter is het wellicht nog te spre
ken van het "voorontwerp") van een zodanige verordenirg gereed is. Daarom-
trent zullen dan nog de hoofden van een aantal gemeentelijke diensten
moeten worden geraadpleegd (politie, openbare werken, reinigings- en ont-
smettingsdienstmarkt- en havendienst, brandweer enz.) voordat het ont
werp kan worden gereedgemaakt voor aanbieding aan Uw Raad.
Het lijkt ons evenwel niet wenselijk bij de voortereiding van deze
belangrijke verordening te volstaan met het raadplegen van ambtelijke des
kundigen. Voorheen moest volgens artikel 197 van de Gemeentewet een derge
lijke verordening formeel worden ontworpen door een vaste commissie uit de
Raad onder voorzitterschap van de Burgemeester. In onze nota van 8 april
1965 (bijlage no. 83) betreffende de wijziging van de bepalingen van de
Gemeentewet met betrekking tot de commissies hebben wij er reeds op ge
wezen, dat bij die wijziging artikel 197 van de Gemeentewet is vervallen
en dat dientengevolge in onze gemeente de Commissie Stiafverordeningen
niet meer bestaat, althans niet meer kan functioneren. De voorbereidings-
taak ten aanzien van strafverordeningen berust derhalve ingevolge artikel
209, onder s, van de gemeentewet bij ons College. Wij achten het evenwel
van belang, dat bij de voorbereiding van deze op tal van punten ingewiklcel
de en in het leven van de burgerij van de Gemeente vrij diep ingrijpende
verordening een Commissie wordt ingeschakeld. De Gemeentewet opent daartoe
verschillende mogelijkheden.
Wij geven er de voorkeur aan, dat Uw Raad uit zijn midden een commis
sie instelt, die het (voor-) ontiirerp van de nieuwe A.P.V. in studie neemt
en - na kennisneming van de adviezen, die de hoofden van de bovenbedoelde
gemeentelijke diensten nog zullen uitbrengen - ons College en te zijner
tijd Uw Raad terzake adviseert. Hoofdstuk V van het Reglement van Orde
voor de vergaderingen van de Raad der gemeente Leeuwaiier. "ox" laartoe
nog steeds de mogelijkheid. Artikel II (overgangsbepaling) van de wet van
9 juli 1964, Stbl256, tot wijziging van de Gemeentewet heeft dit hoofd
stuk n.l. gehandhaafd tot het door andere regelingen is vervangen,
Artikel 42 van dat Reglement bepaalt, dat een zodanige commissie
tot uitvoering van een bijzondere last (commissie ad hoe) uit een oneven
getal en in de regel uit drie leden bestaat. Wij achten het in dit geval
raadzaam de commissie niet uit drie doch uit vijf leden te doen bestaan.
De commissie benoemt ingevolge artikel 43» tweede lid - nadat het oudste
lid haar voor de eerste keer heeft geconvoceerd - zelf uit haar midden
haar voorzitter. Het ligt voorts voor de hand, dat in lit geval gebruik
wordt gemaakt van de mogelijkheid van ambtelijke bijstand, die artikel 43.
derde lid, van het Reglement biedt.