- 8 - b. Indien een gewezen ambtenaar of diens nagelaten betrekkingen op de datum van inwerkingtreding van de Algemene burgerlijke pensioenwet in het genot zijn van een uitkering als bedoeld in artikel 38, zesde of achtste lid, zoals deze artikelleden laatstelijk luidden, wordt deze uitkering met ingang van be doelde datum berekend overeenkomstig hot bepaalde in'iirtikel 47 van de Algemene burgerlijke pensioenwet. Voor do berekening van de uitkering als bedoeld in het tweede, derde of vierde lid is het bepaalde onder a van overeenkomstige toepassing. 7. Een uitkering aan een gewezen ambtenaar krachtens dit artikel wordt eorst verleend zodra en in zoverre deze de uitkering als bedoeld in artikel 46 mocht overtreffen. Artikel 46- 1Do ambtenaar die wordt ontslagen mot recht op pensioen als bedoeld in artikel E1eerste lid, onder b, van de Algemene burgerlijke pensioenwet wegens ongeschiktheid zijn betrekking te vervullen op grond van ziekten of gebreken, welke niet aan zijn schuld of nalatigheid zijn to wijten, verkrijgt aanspraak op een uitkering. 2. Doze uitkering bedraagt het verschil tussen hetgeen hij op grond van do artikelen 45 cn 25a zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn ontslagen en hetgeen hij aan pensioen als in het eerste lid bedoeld, ontvangt. Op do uitkering \/ordon in mindering gebracht de inkomsten als bedoeld in het vijfde lid. 3. De aanspraak als in hot eerste lid bedoeld ontstaat mot ingang van de dag van ontslag en eindigt voor de ambtenaar in vaste dienst on do ambtenaar in tijdelijke dienst, drie respectievelijk twee jaren na de datum waarop do ziekte of het gebrek, uit hoofde waarvan hot in het eerste lid bedoelde pensioen is verleend, is ontstaan, of bij eerder overlijden of het eerder bereiken van do leeftijd van 65 jaren op de datum daarvan. 4. Do uitkering wordt maandelijks uitbetaald in evenveel gelijke gedeelten als vorengenoemd tijdvak maanden telt. 5. Do ambtenaar aan wie een uitkering als in het tweede lid bedoeld is toegekend is verplicht gedurende de termijn van uitkering 'Burge meester en Wethouders op de hoogte te stellen van wijzigingen in zijn invaliditeitspensioen alsmede van de inkomsten welke hij gedurende deze termijn uit arbeid verkrijgt.. 6. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid. Artikel 47 1. De ambtenaar die, anders dan op grond van zijn geestelijke of lichamelijke gesteldheid, gedurende zijn ziekte eervol is ontslagen, wordt voor de toepassing van artikel 455 eerste en derde lid, ge durende zijn ziekte, doch uiterlijk tot een jaar na de aanvang van de verhindering om zijn betrekking te vervullen, geacht niet uit zijn betrekking te zijn ontslagen. 2. Indien de ambtenaar, die gedurende ten minste twee maanden zijn be trekking heeft vervuld en binnen een maand, nadat hij eervol is ontslagen werkloos zijnde, door ziekte of ongeval verhinderd wordt arbeid te verrichten, wordt hij voor de toepassing van het eerste en derde lid van artikel 45 gedurende zijn ziekte, doch uiterlijk tot een jaar na de aanvang van do verhindering geacht niet uit zijn betrekking te zijn ontslagen. 3. Indien de ambtenaar, na ontslag als bedoeld in do voorgaande loden, aanspraak verkrijgt op pensioen volgens de bepalingen van de Algemene burgerlijke pensioenwet en eventueel op ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswetwordt op de uitkering waarop hij door toepassing van die leden aanspraak verkrijgt hot bedrag do pensioenen in mindering gebracht. 4. De ambtenaar aan wie een uitkering als in het eerste of tweede lid bedoeld is toegekend is verplicht zich ten aanzien van zijn lichame lijke of geestelijke geschiktheid om arbeid te verrichten te onder werpen aan geneeskundig onderzoek en aan toezicht op de wijze, als door Burgemeester en Wethouders te bepalen en desverlangd overeen komstig do bepalingen van de Algemene burgerlijke pensioenwet een onderzoek naar zijn lichamelijke of geestelijke gesteldheid aan te vragen. 5In de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid vinden de artikelen 45? vierde lid, 48, 49 en 50 overeenkomstige toepassing. Artikel 48 Geen aanspraak op doorbetaling van bezoldiging bestaat: a. indien de ambtenaar de ziekte of het ongeval, ten gevolge waarvan h verhinderd is zijn betrekking te vervullen, met opzet heeft ver oorzaakt b. indien de ambtenaar, blijkens door of namens Burgemeester en Wethouders ingewonnen geneeskundig advies, de ziekte of het ongeval heeft gesimuleerd, althans zodanig geaggravoerddat verhindering om zijn betrekking te vervullen niet kan worden aangenomen; c. indien de ziekte of het ongeval het gevolg is van een misdrijf, door de ambtenaar begaan, van misbruik van alcoholische dranken of bedwelmende middelen of, indien hij een bekend onzedelijk gedrag leidt, van zijn onzedelijkheid. De aanspraak op doorbetaling van bezoldiging onderscheidenlijk uitkering kan. geheel of ten dele worden opgeschort met ingang van de dag en gedurende do periode dat: a. de ambtenaar weigert zich te onderwerpen aan een onderzoek of keuring, krachtens een der artikelen 39, 40, 43, tweede lid, 44, eerste lid en 47? vierde lid, of, na voor zulk een onderzoek te zijn opgeroepen, zonder geldige redenen niet verschijnt; b. de ambtenaar niet opvolgt voorschriften of opdrachten als bedoeld in het eerste lid van artikel 43? nadat deze onherroepelijk zijn geworden, voorschriften tot operatief ingrijpen daaronder niet be grepen;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1966 | | pagina 360