I I' millBMP mm 1 BTf
- 2 -
Artikel 3; derde lid, sub b.
De onder a bedoelde toelage wordt berekend naar de laatstelijk
voor het ontslag van belanghebbende aan diens betrekking verbonden
bezoldiging, met uitsondering van het percentage als bedoeld in artikel
25a van het Algemeen Ambtenarenreglement.
Artikel 5» eerste lid.
Indien een ambtenaar ten tijde van het ontslag een diensttijd van
ton minste tien jaren hoeft volbracht en het' aantal jaren van die
diensttijd tezamen met het aantal jaren van de leeftijd, die hij ten
tijde van het ontslag heeft bereikt, 60 of meer bedraagt wordt hem na
afloop van de in het eerste en vierde lid van artikel 3 bedoelde ter
mijnen een verder genot van wachtgeld toegekend ten bedrage van het
pensioen bedoeld in artikel E3eerste lid, van de Algemene burger
lijke pensioenwet, waarop hij ter zake van het hem verleende ontslag
uitzicht zou hebben, of, indien uit hoofde van enigerlei omstandigheid
zodanig uitzicht niet of niet meer zou bestaan, anders zou hebben ge
had, wanneer hij gepensioneerd werd naar evengenoemde diensttijd en
naar de middelsom van berekeningsgrondslagen bedoeld in artikel Pb,
tweede lid van de Algemene burgerlijke pensioenwet in de betrekking
waaruit het wachtgeld is toegekend met dien verstande, dat gedurende
het eerste jaar na afloop van de bedoelde termijnen het wachtgeld niet
minder bedraagt dan 40 ten honderd van de laatstelijk voor het ontslag
aan de betrekking verbonden bezoldiging.
Artikel 3> tweede lid.
In buitengewone gevallen kan, ter beoordeling van Burgemeester
en Wethouders, na het verstrijken van de in artikel 3 bedoelde termij
nen, voor een bepaalde tijd wachtgeld ten bedrage van 80$ van de
laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking verbonden bezoldiging
worden toegekend.
Artikel 5> derde lid.
Vervalt
Artikel 6.
Onüur diensttijd wordt voor de toepassing van deze- verordening
verstaan de aan het ontslag voorafgaande in overheidsdienst doorge
brachte tijd, welke in aanmerking komt voor de berekening van pensioen
krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet of als zodanig zou komen,
wanneer die tijd door inkoop of door een verzoek als bedoeld in artikel
D2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet voor pensioen geldig zou
zijn verklaard, een eva ander met dien verstande echter, dat:
a. indien de diensttijd wegens verleend ontslag onderbroken is ge
weest, de tijd vóór de onderbreking, behalve voor de toepassing van
het eerste lid van artikel 5; slechts medetelt, indien de onderbre
king niet langer dan een jaar heeft geduurd;
b. diensttijd, die in aanmerking is genomen bij de berekening van de
duur van wachtgeld, of een daarmede gelijk te stellen uitkering
wegens onvrijwillige werkloosheid, ten laste van de overheid, dan
wel in aanmerking is genomen voor de berekening van een pensioen
krachtens de Algemono burgerlijke pensioenwet niet wordt medegeteldj
c. diensttijd in een betrekking, waarin de wachtgelder voor zijn ont
slag krachtens het bepaalde in artikel B7 van de Algemene burger
lijke pensioenwet geen ambtenaar in de zin dier wet was, slechts
in aanmerking komt, indien het wachtgeld uit hoofde van ontslag
uit die betrekking wordt toegekend;
- 3 -
d. tijd, als bedoeld in artikel D3 van de Algemene burgerlijke pen
sioenwet, buiten beschouwing wordt gelaten.
Artikel 8.
1. Onder laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking verbonden
bezoldiging wordt voor de toepassing van deze verordening, behoudens
het bepaalde in de volgende leden, verstaan de bezoldiging als be
doeld in artikel 16, eerste lid, van het Algemeen Ambtenarenreglement
vermeerderd mot het percentage als bedoeld in artikel 25a van dat
reglement, tenzij nadrukkelijk hiervan wordt afgeweken.
2. Indien in die bezoldiging uit anderen hoofde cian wegens periodieke
verhoging wijziging zou zijn gekomen, wanneer de wachtgelder op de
laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking verbonden bezoldiging
in dienst ware gebleven, geldt van do datum van in werking treden
dier wijziging af het aldus gewijzigde bedrag als laatstelijk voor
het ontslag aan de betrekking verbonden bezoldiging. Ten aanzien van
betrekkingen uit hoofde waarvan wachtgeld is toegekend, vindt, indien
de regeling der daarvoor geldende bezoldiging is vervallen, do eerste
volzin van dit lid toepassing als ware die" bezoldigingsregeling nog
van kracht.
3. In geval van opheffing van een betrekking, waarin op grond van
afneming van werkzaamheden een vermindering van bezoldiging is vooraf
gegaan, kan bij de vaststelling van de laatstelijk voor het ontslag
aan de betrekking verbonden bezoldiging ten gunste van de ambtenaar
van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken.
Artikel 9, tweede lid
Deze vermindering is gelijk aan hut bedrag, waarmede over enig
kalenderjaar:
a. indien de inkomsten worden genoten in dienst ven een openbaar
lichaam het wachtgeld, vermeerderd met de inkomsten, waaronder niet
begrepen kinderbijslag of kindertoelage, de laatstelijk voor hot
ontslag aan de betrekking verbonden bezoldiging overschrijdt;
b. indien de inkomsten niet werden genoten in dienst van oen openbaar
lichaam het wachtgeld, vermeerderd met die inkomsten, waaronder
niet begrepen kinderbijslag of -kindertoelage, 110}» der laatstelijk
voor het ontslag aan de betrekking verbonden bezoldiging overschrijdt.
Bij gelijktijdig genot van inkomsten, bedoeld onder a en b, wordt
het wachtgeld verminderd met het gedeelte der inkomsten onder a, waar
mede deze, Vu-rmeu-rderd mot het wachtgeld, de laatstelijk voor het ont
slag aan de betrekking verbonden bezoldiging overschrijden. Vervolgens
wordt bij hot eventueel verminderde wachtgeld getold het bedrag der
inkomsten onder a. en b en een tweede vermindering bepaald op het be
drog, waarmede de verkregen som 110$ der laatstelijk genoten bezoldi
ging overschrijdt.
.Artikel 95derde lid.
Met inkomsten, die genoten worden in dienst van een openbaar
lichaam, worden andere inkomsten gelijk gesteld, indien zij verbonden
zijn aan een betrekking, waarvoor do wachtgelder onder de Algemene
burgerlijke pensioenwet, valt, of ongeacht het bepaalde in artikel
B7 dier wet, zou vallen.
Artikel 10, eerste lid
Indien de wachtgelder, zo lang hij de leeftijd van 60 jaren niet
hoeft beruikt, een hem aangeboden ambt of betrekking, die hem in
verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden redelijkerwijze
,<1 v 7