- 2 -
in geval van verplaatsing binnen drie jaren na de verhuizing als ge
volg van verplaatsing of indiensttreding dan wel na eerste inrich
ting
12 met een minimum ter grootte van 1 20^a van het maximum maandbe
drag van de salarisschaal behorende bij de rang van adjunct-commies.
g. in artikel 4, derde lid, wordt in plaats van het woord "jaarwedde"
gelezen: "jaarbezoldiging";
h. Artikel eerste lid, wordt gewijzigd als volgt;
1. In plaats van de woorden "in de gemeente" wordt gelezen; in het
woongebi ed
2. In plaats van de woorden "in of nabij de gemeente" wordt gele
zen; in het woongebied.
i. Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt;
1. Het eerste lid, aanhef, en onder a en b, wordt gelezen als volgt;
Voor een belanghebbende, die in een woonschip of woonwagen
is gehuisvest en zulks na zijn verplaatsing of indiensttreding
voortzet, bestaat, in afwijking van artikel 4, eerste lid, de
verhuiskostenvergoeding uit;
a. een bedrag voor de noodzakelijk gemaakte reis- en zonodig
overnachtingskosten voor het regelen van de nieuwe ligplaats
van het woonschip of de nieuwe standplaats van de woonwagen
door belanghebbende voor ten hoogste één reis;
b. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van de
belanghebbende en zijn gezinsleden, zomede van inwonend dienst
personeel, naar de nieuwe ligplaats van het woonschip of naar
de nieuwe standplaats van de woonwagen en zonodig voor over
nachtingskosten;
2. In het tweede lid wordt in plaats van de woorden "in de nieuwe
woonplaats" gelezen; "in de nieuwe lig- of standplaats" en in
plaats van het woord "jaarwedde" gelezen "jaarbezoldiging".
j. in artikel 6, tweede lid, wordt in plaats van het woord "jaarwedde"
gelezen; "jaarbezoldiging";
k. Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt;
1. Het eerste lid wordt gelezen als volgt;
Aan een belanghebbende, die buiten het woongebied is ge
vestigd en aan wie wegens woningnood of andere naar het oordeel
van burgemeester en wethouders daartoe als van overeenkomstig
gewicht aangemerkte gronden ontheffing is verleend, kunnen
burgemeester en wethouders een vergoeding van de reiskosten van
en naar zijn woonplaats verlenen.
2. In het tweede lid wordt in plaats van de woorden "in of nabij de
gemeente" gelezen; "in het woongebied".
3. In het vierde lid wordt in plaats van de woorden "in of nabij
de gemeente" gelezen; in het woongebied.
1. Artikel 8 wordt gelezen als volgt;
1. Aan een ongehuwde belanghebbende, aan wie ontheffing is verleend
omdat ook naar het oordeel van burgemeester en wethouders in
het woongebied geen passend pension is te vinden, kunnen burge
meester en wethouders een vergoeding van de reiskosten van en
naar zijn woonplaats verlenen.
2. Aan een ongehuwde belanghebbende, die in het wwongebied een
pension heeft betrokken, kunnen burgemeester en wethouders in
zeer bijzondere gevallen een tegemoetkoming in de pensionkosten
verlenen. Deze tegemoetkoming bedraagt ten hoogste 90jé van de
door betrokkene betaalde pensionkosten, voor zover deze niet
uitgaan boven de door burgemeester en wethouders redelijk ge
oordeelde pensionkosten.
3. Aan een ongehuwde belanghebbende, aan wie geen ontheffing is
verleend omdat het dienstbelang het heen en weer reizen niet
toelaat en die om die reden niet kan inwonen bij het gezin waar
toe hij behoort, kunnen burgemeester en wethouders:
a. eenmaal per week, indien hij niet ouder is dan 17 jaar,
b. eenmaal per veertien dagen, indien hij de leeftijd van 18
jaar heeft bereikt, maar niet ouder is dan 24 jaar,
c. eenmaal per maand, indien hij de leeftijd van 25 jaar heeft
bereikt, maar niet ouder is dan 28 jaar,
vergoeding van reiskosten verlenen naar en van de woonplaats van
het gezin, zulks onverminderd hc-t bepaalde in het tweede lid.
m. Artikel 9 wordt gelezen als volgt;
1. Vergoeding van de reiskosten als bedoeld in de artikelen 4, 5>
7 en 8 wordt, ongeacht of daarbij gebruik is gemaakt van een
openbaar of eigen middel van vervoer, door burgemeester en
wethouders verleend volgens de werkelijk gemaakte kosten met
dien verstande, dat de kosten verbonden aan het gebruik van
openbare middelen van vervoer niet zullen worden overschreden.
2. In de vergoeding van de reiskosten, bedoeld in de artikelen 4
en 5? zijn mede begrepen de kosten voor lokaal vervoer por tram
of bus en voor rijwielstalling, voor zover deze door burgemees
ter en wethouders, gelet op de af te leggen weg of gedeelten
daarvan, redelijk worden geoordeeld.
3. In de vergoeding van de reiskosten, bedoeld in de artikelen
7 en 8, zijn mede begrepen de kosten voor lokaal vervoer per
tram of bus binnen de woonplaats van belanghebbende, of in het
geval, bedoeld in artikel 8, derde lid, de woonplaats van het
gezin waartoe belanghebbende behoort, voor zover deze door
burgemeester en wethouders, g.^-let op de af te leggen weg of ge
deelten daarvan, redelijk worden geoordeeld.
4. De vergoeding van overnachtingskosten, bedoeld in de artikelen
4, eerste lid, onder a, en 5eerste lid, onder a en bwordt
door burgemeester en wethouders verleend tot een bedrag, het
welk naar hun oordeel als redelijk kan worden aangemerkt.
5. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van dit artikel
nadere voorschriften vaststellen.
n. In artikel 10 wordt in plaats van de woorden "in afwijking van de
in deze verordening gestelde regelen" gelezen; "in afwijking van
de in voorgaande artikelen gestelde regelen".
Artikel II.
Het bepaalde in artikel I werkt terug tot 1 januari 1966.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.