Instelling van diverse rechtsvorderingen. Bijlage no. 243 Leeuwarden, 1 augustus 1966. Aan de Gemeenteraad. J.W. van der Hoek, wonende Wiardastraat 26, alhier, heeft wegens energieverbruik over de 4e periode 1964, de 1e t/m 4e periode 1965 en de 1e periode 1966 tot 18 januari 1966 in het destijds door hem bewoonde pand Blekerstraat 7*1 alhier, een schuld aan onze Gemeente groot f.116.17 en is wegens energielevering in het thans door hem bewoonde perceel Wiardastraat 26 over het tijdvak 18 januari tot 21 februari 1966 een bedrag ad. f. 1.42 verschuldigd. Het totaal van Van der Hoek te vorderen bedrag bedraagt derhalve f. 117.59» M. Koopmanswonende Nieuweburen 27, alhier, heeft terzake van levering van energie over de 3e en 4e periode 1965, de 1e periode 1966 en de 2e periode 1966 tot 16 maart 1966 in het perceel Nieuweburen 27, alhier, een schuld aan onze Gemeente groot f.50.24. J. Maat, wonende Celebesstraat 10, alhier, heeft wegens energieleve ring over de 4e periode 1965 en de 1e periode 1966 tot 21 februari 1966 in het destijds door hem bewoonde perceel Van Blomstraat 36, alhier, een schuld aan onze Gemeente groot f.32.9"! S. van der Meulen, Hijlansdyk 185c, alhier, is onze Gemeente een bedrag groot f,368.40 schuldig terzake van huur van het pand Grote Kerkstraat 30, alhier over de maanden februari t/m april 1966. De huurovereenkomst met de heer Van der Meulen is per 1 mei 1966 reeds ontbonden. De dwangmaatregel van afsluiting van energietoevoer is - zonder resultaat - toegepast bij Van der Hoek en Koopmans, en kan niet worden toe gepast bij Maat, omdat deze niet hoofdbewoner is van het thans door hem bewoonde pand. Alle hierboven genoemde debiteuren zijn herhaaldelijk respectievelijk door de Directeur der Energiebedrijven en de Directeur van het Woningbe drijf aangeschreven hun schuld vrijwillig te voldoen, evenwel zonder resul taat. Zij zijn bij aangetekende brieven van ons College in gebreke gesteld. Gezien de relatief kleine bedragen waar het in casu om gaat, zijn wij voornemens gebruik te maken van de in het Wetboek van Burgerlijke Rechts vordering neergelegde regeling terzake van het innen van kleine geldvorde ringen uit overeenkomst. Hierbij is het inschakelen van een procureur niet noodzakelijk. Het over bovenvermelde vorderingen uitgebrachte rechtskundig advies ligt voor U bij de stukken ter inzage. Wij stellen IJ voor, te besluiten tot het instellen van een rechtsvorde ring tegen de hiervoorgenoemde debiteuren, overeenkomstig bijgevoegd concept-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. van der Schaaf 1.-Burgemeester T.J. Kingma 1.-Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1966 | | pagina 131