Instandhouding openbare scholen voor gewoon lager onderwijs te Goutum,
Wirdum, Lekkum en Hempens.
No. 15757.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.
27 oktober 1966 (bijlage no. 322);
gezien de adviezen van de directeur van de dienst voor het
Bouw- en Woningtoezicht en van de Hoofdingenieur-Directeur van de
Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid in de provincie Friesland,
in zijn funktie van Inspecteur voor de Volkshuisvesting;
gelet op het bepaalde in artikel 33 der Woningwet;
BESLUIT;
I. onbewoonbaar te verklaren de in onderstaande staat vermelde
woningen
II.
Plaatselijke aanduiding
kadastrale aanduiding
gemeente sectie no.
1e Dwarsstraat 6
Iianiasteeg 10
Haniasteeg 12
Haniasteeg 14
Kamp 12 (Wirdum)
Oldegalileën 107
Speelmansstraat 28
Werkmanslust 21
de termijn tot ontruiming
stellen.
Haniasteeg
de termijn
Huizum
Leeuwarden
Leeuwarden
Leeuwarden
Wirdum
Lee warden
Leeuwarden
Leeuwarden
van de sub
B
B
B
P
A
P
bedoelde
1386
2757
1195
1196
2025
1993
1616
4211
woningen te
op een week, met uitzondering van de woningen Haniasteeg
12,
14,
tot
Oldegalileën 107 en Speelmansstraat 28, waarvoor
ontruiming wordt gesteld op zes' maanden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris
Bijlage no. 323.
jeeuwarden, 27 oktober 1966,
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge het bepaalde in het eerste lid van artikel 22 bis der
Lager-onderwijswet 1920 besluit de Gemeenteraad tot opheffing van een
openbare school voor gewoon lager onderwijs, indien het aantal leerlingen,
berekend naar de maatstaf van artikel 28 dier wet, minder bedraagt dan
het in eerstgenoemd artikel aangegeven getal. Dit getal hangt af van het aan
tal inwoners der Gemeente en bedraagt voor deze Gemeente 100.
Aangezien het gemiddeld aantal leerlingen in 1966 van de Uni.vsLoalle
(Wirdum), Prof. Wassenberghskoalle (Lekkum), Wiardaskoalle (Goutum) on J.H.
van IJsselskoalle (Kempens), resp. 48, 56, 54 en 24 bedraagt zou op grond
hiervan tot opheffing van deze scholen moeten worden overgegaan.
Krachtens artikel 22 bis, tweede lid, der wet kunnen echter deze
minder dan 100 leerlingen tellende scholen in stand worden gehouden,
indien de Gemeenteraad beslist, dat de instandhouding ingevolge artikel 19
der wet, wordt gevorderd. Dit artikel schrijft voor, dat in elke Gemeente
voldoende lager onderwijs wordt gegeven in een genoegzaam aantal scholen,
welke voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid
toegankelijk zijn.
Wanneer de Raad, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, een der
gelijke beslissing neemt, behoeft voor een termijn van drie jaar niet tot
opheffing van de betreffende scholen te worden overgegaan. Aangezien het
laatste raadsbesluit inzake de instandhouding van bovengenoemde scholen
werd genomen op 23 oktober 1963 (zie ons voorstel van 7 oktober 1963,
bijlage no. 297), dient thans opnieuw onder ogen te worden gezien, of
voor het nemen van een nieuw besluit voldoende aanleiding bestaat.
Opheffing van één of meer der genoemde scholen zou tot gevolg hebben
dat de leerlingen souden moeten worden overgeplaatst naar een andere dorps
school of naar de stadsscholen. Het het oog op de in dat geval door de
leerlingen ai te leggen afstanden kan dit geen aanvaardbare oplossing wor
den geacht, afgezien nog van de vraag, o:f in de daarvoor in aanmerking
komende scholen wel plaatsruimte beschikbaar zou zijn. Aan het reeds ge
noemde voorschrift van
~r 'h 'i r
el 19 van de Lager-onderwijswet 1920, dat vol
doende openbaar lager onderwijs in een genoegzaam aantal scholen moet
worden gegeven, sou naar onze mening in dat geval stellig niet worden vol
daan.
Wij kunnen hieraan nog toevoegen, dat Wij aan de school, als samen
bindend element in de plaatselijke samenleving, grote betekenis hechten.
Opheffing kan, vooral in de kleinere dorpen, tot aantasting van de dorps
gemeenschap leiden en moet uit dien hoofde ongewenst worden geacht. Deze
overweging heeft een aantal jaren geleden nog geleid tot de bouw van een
nieuwe woning voor het hoofd der school te kempens en tot algehele vernieu
wing van de scholen te Hempens en te Goutum, terwijl de woning van het
hoofd der schooi te Lekkum nog dit jaar verbouwd is.
Op grond van hetgeen hiervoor werd opgemerkt omtrent de naleving van
artikel 19 van de Lageronderwijswet 1920 zijn wij van oordeel, dat niet tot
opheffing van een of meer van de genoemde dorpsscholen dient te worden
overgegaan. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten overeenkomstig
het hierna opgenomen ontwerp..
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
Harmsma
Bur:emeester.
de Jong Secretaris.