Beroep van C. Span te WircLum tegen weigering van een door hem gevraagde
bouwvergunning voor het bouwen van een woning aan de Tsjaerderdyk te
Y/irdum.
Bijlage no. 194- Leeuwarden, 17 juni 1966.
Aan de Gemeenteraad.
De heer C. Span te Y/irdum heeft zich naar aanleiding van ons besluit
van 28 februari 1966, no. B.2911, ïfaarbij wij op zijn verzoel: om vergunning
voor het bouwen van een woonhuis op een terrein, gelegen aan de Tsjaerderdyk
te Y/irdum, afwijzend hebben beschikt, met een tweetal brieven tot Uw Raad
gericht
In het eerste schrijven, gedateerd 4 april 1966 en ingekomen op 5 april
1966, verzoekt de heer Span medewerking bij het verkrijgen van een bouwter
rein of, indien zulks niet mogelijk is, schadeloosstelling voor door hem
gemaakte Yrosten. Het tweede schrijven, ingekomen op 12 april 1956, behelst
een beroep tegen ons eerdergenoemd besluit tot weigering van een bouwver
gunning. Beide brieven, alsmede ons besluit met bijbehorende stukken, liggen
bij de stukken voor U ter inzage.
Ingevolge artikel 24, lid 1, van de Bouwverordening van do gemeente
Leeuwarderadeelwelke verordening in dit geval van toepassing is, moet
het beroep tegen de weigering van een bouwvergunning bij de Gemeenteraad
worden ingesteld binnen 30 dagen na verzending van een afschrift van die
beslissing. Het desbetreffende afschrift is op 15 maart 1966 aan appellant
toegezonden, zodat het beroepschrift tijdig is ingediend en appellant derhalve
in zijn beroep moet worden ontvangen.
De grond, waarop de heer Span de woning wenst te bouwen, is gelegen
in het gebied, waarop van toepassing is het uitbreidingsplan in hoofdzaken
van de gemeente Leeuwarderadeel, zoals dit plan bij Uw besluit van 21
november 1951, no. 10580, is gewijzigd en welk besluit bij Koninklijk
Besluit van 7 september 1953, no. 17, is goedgekeurd.
Bij genoemde wijziging van dat uitbreidingsplan werd de desbetreffende
grond bestemd voor landbouw, tuinbouw en veeteelt met de daarbij behorende
bedrijfsgebouwen. Voor een juiste omschrijving van de bestemming mogen wij
U verwijzen naar de tekening met toelichting, welke eveneens voor U bij de
stukken ter inzage ligt.
Het bouwplan is derhalve in strijd met het ter plaatse geldende
uitbreidingsplan, zodat de vergunning op grond van het bepaalde in artikel 48
der Y/oningwet, juncto artikel 10 van de Overgangswet ruimtelijke ordening
en volkshuisvesting, dient te worden geweigerd.
Een minder prettige bijzonderheid in de onderwerpelijke kwestie is, dat
de heer Span, alvorens een aanvraag om bouwvergunning in te dienen, in aan
wezigheid van zijn architect bij de dienst voor het Bouw- en Uoningtoezicht
en de stedebouwkundige afdeling van de dienst Openbare Y/erken heeft geïn
formeerd naar de bebouwingsmogelijkheid van het terrein. Eerst nadat omtrent
deze bebouwingsmogelijkheid positieve informaties waren verkregen en kon worden
aangenomen, dat volgens het geldende uitbreidingsplan ter plaatse mocht
worden gebouwd, is het bouwplan nader uitgewerkt on werd een officiële bouw-
aanvraag ingediend.
uoewel de meningen omtrent de juiste toedracht verschillen en een en
ander thans - nu bijna een jaar is verstreken - niet meer kan worden nagegaan,
hebben wij do overtuiging, dat aan de heren Span en De Jong indertijd onjuiste
inlichtingen zijn verstrekt en het vóór 1951 geldende uitbreidingsplan in
hoofdzaken is getoond, waarbij uit het oog is verloren, dat dit plan in 1951
is gewijzigd.
Dat do heer Span door deze onjuiste ambtelijke voorlichting ernstig is
benadeeld behoeft nauwelijks betoog en wij menen dan ook, dat op de Gemeente
de morele verplichting rust om hetzij de gevraagde medewerking bij hot ver
krijgen van een vervangend bouwterrein hetzij een schadeloosstelling te verle
nen.