Het komt ons op grond van het bovenstaande voor, dat een soepeler slui
tingsregeling dan thans geldt wenselijk is. Onze gedachten-gaan daarbij uit
naar een in het algemeen geldende sluitingstijd van 1.00 uur, met de mogelijk
heid de exploitanten van bedrijven, waar een onjuist gebruik van langdurige
openstelling wordt gemaakt - waar zich b.v. feiten voordoen als verstoring
van de openbare orde, dronkenschap, verbrassen van weeklonen, regelmatige aam
zigheid van prostituees wordt aangezegd dat zij reeds om middernacht moeten'
sluiten. Wij zouden deze regeling willen zien gegoten in deze vorm, dat in de
Verordening als algemeen sluitingsuur blijft genoemd 24.00 uur en de Burgemeei
ter - zonder de thans geldende beperkingen ("voor ten hoogste veertien inricb
tingen, die van bijzonder belang zijn voor het maatschappelijk verkeer in de
gemeente. .tot 1 uur 's nachts") - bevoegd is ontheffing te verlenen.
Deze, ook in Drachten en C-roningen toegepaste vorm heeft het voordeel, dat de
Burgemeester steeds gemakkelijk de sluitingstijd van bepaalde of alle bedrij
ven kan regelen overeenkomstig hetgeen hem wenselijk voorkomt. Het is, als de
Verordening, in deze zin wordt gewijzigd, de bedoeling van de Burgemeester
thans een algemene ontheffing te verlenen tot 1.00 uur en deze ontheffing in'
trekken voor de zaken, waar een onjuist gebruik van die ontheffing wordt ge
maakt
Indien Uw Raad met deze gedachtengang kan instemmen, zullen van het in ad
aanhef van dit preadvies genoemd artikel 5 het derde lid (over incidentele on]|
heffingen) en het vierde lid moeten worden vervangen door een nieuw derde lid
dat is geformuleerd in het hierbij gevoegd.; ontwerp raadsbesluit no. a
Ook met betrekking tot de eisen, aan drankwetlokaliteiten te stellen, zoi
den wij een zekere versoepeling willen voorstellen.
Het komt herhaaldelijk voor,,dat verzoekem om een vergunning,of een verlc
A ingevolge de Drankwet (S.193*1 s no.476) moeten worden afgewezen 'alleen omdat
de inrichting, waarvoor de vergunning of hot verlof wordt gevraagd, niet vol
doet aan do eisen, gesteld in de Verordening, als bedoeld in de artikelen
10 en 43 van genoemde Drankwet, terwijl' moeilijk kan worden volgehouden, dat
verlening van de vergunning of het verlof in strijd zou zijn met het met de
verordening beoogde doel.
Wij hadden ons voorgesteld deze aangelegenheid ter tafel te brengen tege
lijk met het onteirerp van de verordeningen welke Uw Raad moet of kan vaststella
inzake een aantal onderwerpen, genoemd in de nieuwe Drank- en Horecawet, welkj
Wet in de plaats treedt van de bovenvermelde Drankwet. Nu echter blijkt, dat
Drank- en Horecawet vermoedelijk niet op 1 januari 1967 in werking zal treden
lijkt het ons raadzaam een voorlopige, regeling te treffen.
Ingevolge artikel 6, derde lid, van de Drank- en Horecawet kunnen bij
gemeentelijke-verordening in het belang der Sociale hygiëne, ten aanziien van
inrichtingen in de gemeente of in bij de verordening aangewezen delen daarvan
verdergaande alsmede andere eisen worden gestold dan voorkomen in het, onlanga
gepubliceerde, Besluit inrichtingseisen Drank en Horecawet.
Wij hebben terzake nog niet definitief ons standpunt bepaald, maar het komt oa
niet waarschijnlijk voor, dat wij t.z.t. zullen menen U te moeten voorstellen
opnieuw een verordening betreffende inrichtingseisen van zo„ vergaande strek
king als de huidige vast te stellen!
Wij gaan er derhalve vooralsnog van uit, dat van de"datum van het in
werking treden van de nieuwe wet af in onze gemeente alleen de in genoemd
Besluit gestelde eisen zullen gelden.Het is dan niet goed te verdedigen dat
thans aanvragen cm-een-vergunning cf "verlof A zouden behoren te worden afgewezen, welke
voor inwilliging in aanmerking zouden komen als de nieuwe wet al in werking zc
zijn getreden. Men bedenke hierbij, dat het aanvankelijk de bedoeling was de
wet in elk geval dit jaar in te voeren; slechts de trage tot standkoming van
de diverse uit de wet voortvloeiende algemene maatregelen van bestuur heeft
dit verhinderd. Het lijkt ons niet redelijk hen, die reeds nu een aanvrage oe
een vergunning of een verlof A indienen, van deze gang van zaken de dupe te 1-
ten worden.
Aan de andere kant zien wij niet voldoende reden om onze thans geldende
verordening zonder meer in te trekken.
- 3 -
Gezien de geschiedenis van de regelingen inzake drankwetinrichtingen in deze
gemeente ligt het o.i. meer voor de hand de verordening bij het in werking
treden van de nieuwe wet een natuurlijke dood te laten sterven; op dat ogen
blik vervalt namelijk de verordening, zij kan althans daarna niet meer worden
toegepast o
Wij staan derhalve een tussenoplossing voor in deze zin, dat onze gemeente
lijke eisen blijven bestaan, doch dat de mogelijkheid tot het verlenen van
ontheffing wordt verruimd.
Van deze mogelijkheid behoren naar onze mening slechts te worden uitgeslo
ten die bepalingen, die geheel of nagenoeg geheel overeenkomen met bepalingen
van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet.
Voorts behoort ontheffing van enkele andere bepalingen niet te kunnen worden
gegevenindien de lokaliteit niet voldoet aan de; hetzelfde onderwerp betreffende
doch iets mildere eisen van genoemd Besluit.
Als deze restricties niet gemaakt zouden worden, zouden wij ontheffing
kunnen geven van bepalingen, ten aanzien waarvan wij onder vigeur van genoemd
Besluit geen ontheffingsbevoegdheid zullen hebben; dit lijkt ons uiteraard
niet juist.
In het ontwerp-bes'luit no. 16216 6 hebben wij de bepaling geformuleerd,
welke naar onze mening dient te komen in plaats van de huidige artikelen 10 en
11 van de "Drankwetverordening".
Bepalingen als gesteld in de 2e zin van het eerste lid van artikel 10 en in
het 2e lid van artikel 11 kunnen naar onze mening ook wel worden gemist
omdat deze regelen reeds voortvloeien uit de algemene beginselen van behoor
lijk bestuur. Ook de bepaling van het 3e lid. van artikel 11 kan naar ons ge
voelen wel achterwege blijven.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten con
form de beide aangehechte ontwerpen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
Harmsma Burgemeester,
de Jong Secretaris,