- 2 -
zesmaal de lokaalinhoud per uur. Elke ventilator moet rechtstreeks of, indien
daartoe niet de mogelijkheid bestaat, door middel van een koker met de buiten
lucht in verbinding staan en moet voorts zo hoog mogelijk in de vertikale
wanden of in het plafond van de lokaliteit zijn aangebracht.
Artikel 7
1. Burgemeester en Wethouders mogen in wijken, aangeduid in artikel 13, geer
vergunningen of verloven A verlenen dan onder de in de artikelen 8 en 9
vastgestelde voorwaarden
2. Van het bepaalde in het vorige lid zijn uitgezonderd de wijken, genoemd in
artikel 12, doch alleen voor zover het betreft verloven A.
Artikel 8.
Ten aanzien van een inrichting, waarvoor een volledige vergunning, een
tapvergunning of een verlof A wordt verlangd, gelden de volgende voorwaarden:
1. tenminste één der lokaliteiten moet zijn gelegen op de begane grond, ter
wijl de wand van die lokaliteit, welke ingevolge het Drankbesluit 1932,
over de volle afmeting buitenwand moet zijn, moet grenzen aan een openbare
straat
2. de inrichting moet een eetzaal bevatten, welke niet tevens dient tot café
lokaliteit en waarin ten minste 20 personen tegelijkertijd een middagmaal
kunnen gebruiken, terwijl deze zaal tevens gelegenheid moet bieden voor
vergaderingen van ten minste 40 personen:
3. de inrichting moet aangesloten zijn aan het publieke telefoonnet, terwijl
aan de bezoekers, al dan niet tegen betaling, de gelegenheid moet worden
gegeven daarvan gebruik te maken;
4. in de inrichting moeten aanwezig zijn volledig van elkander gescheiden
toiletgelegenheden voor mannen en vrouwen afzonderlijk, welke niet recht
streeks met een vergunnings- of verlofslokaliteit in verbinding mogen staan
en steeds in zindelijke toestand moeten worden gehouden;
5. voor de bezoekers moet bij de toiletgelegenheden een behoorlijke gelegenheid
bestaan om de handen te wassen.
Artikel 9.
Ten aanzien van een inrichting, waarvoor een slijtvergunning wordt ver
langd, moet één der wanden van de lokaliteit over een lengte van ten minste
6 meter grenzen aan een openbare straat.
Artikel 10.
1Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in
de artikelen 2 tot en met 6 en in de artikelen 8 en 9? indien het betreft
een verzoek tot wijziging in de akte van de vergunning of van het verlof
en in het afschrift daarvan en die wijziging niet strekt tot vermelding van
een lokaliteit in een ander gebouw. Zij nemen daarbij in acht, dat de af
wijking met de in de voormelde artikelen omschreven eisen en voorwaarden
zoveel mogelijk wordt verminderd en kunnen aan de ontheffing voorwaarden
verbinden, welke echter alleen mogen strekken ter bescherming van de be-
la.ngen, beoogd met de bepalingen waarvan vrijstelling wordt verleend.
2. Be ontheffing, bedoeld in het eerste lid, vervalt met ingang van de dag,
waarop de aan de verzoeker verleende vergunning of het hem verleende verlof
A vervalt, onherroepelijk is ingetrokken dan wel indien artikel 28 of 47
der Drankwet (Staatsblad 1931? nr. 476) wordt toegepast.
'irtikel 1 1
1. Burgemeester en Wethouders kunnen, in bijzondere gevallen ten aanzien van
inrichtingen, waarvoor een verlof A wordt verlangd, met inachtneming noch
tans van de in het Drankwetbesluit 1932 gestelde eisen, ontheffing verlenen
van hetgeen is bepaald in:
a. artikel 35 indien de lokaliteit een oppervlakte heeft van tenminste
100 m2daarin aanwezig zijn een of meer elektrische ventilatoren met
een gezamenlijk afzuigvermogen - bij een onbelemmerde doorstroming -
van achtmaal de lokaalinhoud per uur, en de buitenwand van de lokaliteit,
waarin ongekleurd doorzichtig glas is aangebracht, over de kortste af
stand gemeten, is gelegen op een afstand van tenminste 9 meter van de
naar die wand gekeerde zijde van een gebouw of
de inval van daglicht zou worden belemmerd;
b. artikel 5j indien het blad van de toonbank of het buffet een afmeting
heeft van tenminste 8 bij 0,80 m en de toonbank of het buffet uitslui
tend of in hoofdzaak is ingericht voor het daaraan gebruiken van ma.altij-
den of eetwaren;
c. artikel 8, onder 2, indien de inrichting uitsluitend of in hoofdzaak
is ingericht voor het ter plaatse gebruiken van maaltijden of eetwaren
en de lokaliteit een oppervlakte heeft van tenminste 100 m2.
Aan een ontheffing als bedoeld in het vorige lid kunnen Burgemeester en
Wethouders voorwaarden verbinden, die alleen mogen strekken ter bescher
ming van belangen, welke de bepaling, waarvan ontheffing wordt verleend,
beoogt te dienen.
Burgemeester en Wethouders kunnen, wanneer feiten of omstandigheden daartoe
naar hun oordeel aanleiding geven, een ontheffing als in het eerste
doeld, intrekken.