b. leiders van de amateuristische muziekbeoefening', in het
bijzonder koordirigenten en dirigenten voor harmonie
ën fanfareorkesten, tot het peil, vereist voor het ver
krijgen van het desbetreffende praktijkdiploma;
c. kerkorganisten, tot het peil, vereist voor het verkrijgen
van het desbetreffende praktijkdiploma.
2. Het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, is verdeeld in
drie afdelingen:
a. een opleiding voor pedagogen;
b. een opleiding voor dirigenten;
c. een opleiding voor kerkorganisten.
Voor wat betreft het onderwijs in de algemene bijvakken kun
nen indien de directeur dit nodig acht, de opleidingen, be
doeld onde.r b en cworden gecombineerd.
3. an de vakopleiding wordt onderwijs gegeven in alle hoofd
vakken, waarvoor een akte muziekonderwijs A of een prak
tijkdiploma kan worden behaald en in alle bijvakken, ge
noemd in de in artikel 16 bedoelde leerplannen.
Artikel 14
1Toelating tot de vakopleiding is slechts mogelijk na het
met gunstig gevolg afleggen van een toelatingsexamen.
2. Het in het eerste lid bedoelde examen wordt afgenomen loor
een commissie uit de leraren der vakopleiding, samenge
steld door en onder voorzitterschap van de directeur, en
met inachtneming, voorzover ter zake dienende van de voor
schriften, van rijkswege vastgesteld in de regeling genaamd:
"Reglement en eisen voor de toelating van leerlingen aan
conservatoria"
Artikel 1b.
1De examens van de vakopleiding worden afgenomen en de ak
ten en diploma's daarvan worden afgegeven volgens het
daartoe van rijkswege vastgestelde reglement door een com
missie uit de leraren der vakopleiding, samengesteld door
en onder voorzitterschap van de directeur en onder toezicht
van een rijksgecommitteerde.
2. Het afnemen van de in het eerste lid bedoelde eindexamens
geschiedt met inachtneming, voorzover terzake dienende, van
de van rijkswege gestelde "Eindexameneisen voor conservator!
en het daarbij behorende reglement.
Paragraaf 3
Leerplannen
-'irtikel 16.
1De directeur ontwerpt na overleg met de betrokken leraren,
leerplannen voor de amateuropleiding en de vakopleiding.
2. Do leerplannen, in het eerste lid bedoeld, worden vastgostel
door Burgemeester en Wethouders, de commissie van toezicht
gehoord
- 5 -
Hoofdstuk III CURSUSJE.'RVAKANTIES, LESROOSTERS
Artikel 17
Het cursusjaar vangt aan op een door Burgemeester en Wet
houders te bepalen tijdstip.
artikel 18
De vakanties worden vastgesteld door Burgemeester en Wet
houders, de commissie van toezicht gehoord.
artikel 1
q
De directeur maakt, na overleg met de betrokken leraren,
lesroosters op voor de verschillende opleidingen.
De inhoud van de lesroosters mag niet in strijd zijn met
de in artikel 16 bedoelde leerplannen.
Hij zendt de lesroosters vóór de aanvang van het cursus
jaar ter kennisneming toe aan Burgemeester en Wethouders
en aan de commissie van toezicht.
De directeur stelt de verdeling van de lessen over de le
raren vast en zend een overzicht daarvan tegelijk met de
lesroosters ter kennisneming toe aan Burgemeester en ''et-
houders en aan de commissie van toezicht.
Hij is gehouden aanwijzingen van Burgemeester en Wethou
ders met betrekking tot de lesroosters en de. verdeling
van de lessen over de leraren op te volgen.
In bijzondere gevallen kan de directeur afwijken van een
lesrooster; van een afwijking geeft hij zo spoedig moge
lijk kennis aan de commissie van toezicht.
Hoofdstuk IY PERSONEEL
Artikel 20
Aan het hoofd van het instituut staat een directeur. Hij
wordt bijgestaan en bij afwezigheid vervangen door een ad-
junc t-directeur
artikel 21
1 De Raad benoemt en ontslaat de directeur en de adjunct
directeur.
2, De benoeming van de directeur en de adjunct-directeur ge
schiedt uit een door Burgemeester en Wethouders na over
leg met de inspecteur, de commissie van toezicht gehoord,
opgemaakte voordracht van zo mogelijk tenminste drie per
sonen
3. Ontslag van de directeur en de adjunct-directeur geschiedt
niet dan nadat de commissie van toezicht is gehoord.
artikel 22.
1. a. Voorzover in deze verordening niet anders is bepaald,
is de directeur belast met de dagelijkse leiding van
het instituut, met de regeling van het onderwijs en met
de zorg voor al hetgeen de goede gang van zaken op het
Instituut betreft, alsmede met het geven van een in de
Rechtstoestandverordening onderwijzend personeel Ge
meentelijk Muziekinstituut te bepalen aantal wekelijkse
lessen.