HOOFDSTUK ill. Gebruiksvoorschriften.
ARTIKEL 7.-•-••• -
Algemeeno
1 o Het is verboden in het plan-gelegen bouwwerken en gronden te gebruiken.,
in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een dool,
in strijd met de uit het plan voortvloeiende bestemming van die gebou
wen en gronden.
2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik,
dat van bouwwerken en gronden wordt gemaakt op het tijdstip van het van I
kracht worden van het plan, voor zolang en voorzover in dat gebruik gecrJI
verandering wordt gebracht.
ARTIKEL 6.
Tuinen en open erven.
1De tot tuin en open erf bestemde gronden en de gronden gelegen binnen
de op de plankaart aangegeven bebouwingsstroken c.q. grenslijnen der
bebouwing die niet zijn bebouwd, moeten als tuin worden aangelegd,
moeten zich in een voldoende staat van onderhoud bevinden, en mogen niet
worden gebruikt voor opslag van materialen, vaar- of voertuigen, voort
brengselen, gereedschappen of afvalprodukten.
2. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor terreinen
behorende bij bedrijfsgebouwen, indien de opgeslagen goederen door mid
del van gebouwen of afscheidingen niet zichtbaar zijn vanaf de weg.
ARTIKEL 9.
Aanlegvergunning
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke 'vergunning'
van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) binnen het in het plan
begrepen gebied over te gaan tot het uitvoeren van de volgende werk
zaamheden
a. het afgraven van gronden tot oen diepte van meer dan 1m. boven
F.Z.P.
b. het ophogen van gronden tot oen blijvende hoogte van meer dan 2 m.
boven P.Z.P.
c. het graven van sloten;
d. het aanbrengen van verhardingen of bestratingen van blijvende aard;
e. het inrichten van opslagplaatsen van vaar- of voortuigen, materialen,
voortbrengselen, gereedschappen of afvalprodukten, voorzover dit
inrichten geen betrekking heeft op de normale bedrijfsuitoefening
van de ten tijde van de vaststelling van dit plan gevestigde bedrij
ven.
2. Het in het eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op werk
zaamheden, v/elke, in overeenstemming zijnde met het plan, verricht wor
den door het rijk, de provincie, de gemeente of een waterschap, ter
uitvoering van zijn (haar) publiekrechtelijke taak.
HOOFDSTUK IV. Bijzondere en uitzonderingsbepalingen.
ARTIKEL 11
Winkels
- 5 -
Indien een bebouwingsstrook is voorzien van een zaagtandlijn is het
toegestaan de begane grond van do daarin geprojecteerde huizen in te richten
tot winkel of toonzaal.
ARTIKEL 12.
Vrijstellingen en afwijkingen.
Burgemeester en Wethouders kunnen
a. al dan niet onder door hen te stellen nadere eisen ten aanzien van
jjlaats en afmetingen, toestaan, dat niet voor bewoning bestemde gebou
wen van geringe omvang ten dienste van het algemeen nut, zoals vracht-
huisjes voor verkeersdiensten, telefooncellen en dergelijke worden
gebouwd in afwijking van do in het plan aan de grond gegeven bestemming;
b. enig onderdeel van de grens of de richting van een straat of de vorm of
indeling van een straat of een plein nader vaststellen en do vorm van de
huizenblokkon dienovereenkomstig wijzigen, wanneer bij de definitieve
uitmeting blijkt, dat deze afwijkingen noodzakelijk zijn voor een goede
aanpassing van het"plan aan de werkelijke toestand of voor het verkrij
gen van een betere stedebouwkundigc vorm;
c. afwijkingen toestaan van de indeling van de wogen, zoals deze op do
kaart is aangegeven, indien de vorkeersontwikkeling dit wenselijk
maakt
d. afwijkingen toestaan van de in het plan vastgelegde bestemmingen met
handhaving van de eventueel op de plankaart aangegeven grenslijnen dor
bebouwing ten behoeve van een te bouwen dienstwoning en/of hulpgebouw
tje, die of dat uit hoofde van de bestemming van het betreffende terrein
of gebouw niet kan worden gemist, onder door hen te stollen nadere
voorwaarden ten aanzien van de plaats, vorm en afmetingen van de woning
en/of het hulpgebouwtje;
e. al dan niet onder door hen te stellen nadere eisen ten aanzien van de
afmetingen, toestaan dat in een bungalow, als onderdeel van liet gebouw,
een garagebox wordt gebouwd, waarbij de aangegeven minimum oppervlakte
wordt verminderd met de oppervlakte van de garagebox.
ARTIKEL 15.
Hadere eisen.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegds
a. nadere eisen te stellen omtrent de plaatsing van gebouwen in oen bebou
wingsstrook, en ten aanzien van do afmetingen, vormgeving, erfscheidin
gen, tuinmuren, van of bij gebouwen en terreinen;
b. nadere eisen te stellen omtrent verharding van open erven bij bijzondere
gebouwen en bedrijfsgebouwen.
HOOFDSTUK V. Slot-, overgangs- en strafbepalingen.
ARTIKEL 14.
Bouwgrond.
Een bouwvergunning wordt, behoudens ontheffing door Burgemeester en Wet
houders, niet verleend voor het bouwen op percelen, waarop ton tijde van
de tervisielogging van het ontwerp-plan bebouwing aanwezig is, tenzij aan
vrager ten gonoegc van Burgemeester en Wethouders aantoont, dat deze be
staande bebouwing binnen twee jaren na het verlenen der bouwvergunning
wordt geamoveerd.