- 2 -
Bovenvermelde tarieven zijn vastgesteld in 1929= Zij staan in een zeer
ongunstige verhouding tot de kosten voor onderhoud van de openbare vaarwa
teren. Een aanpassing van de vergoedingen aan het gestegen kostenpeil is
dan ook gewenst.
Zoals wij reeds opmerkten verdient het aanbeveling voor bepaalde vaar
tuigen het recht te heffen naar de lengte van het betrokken vaartuig. Het
lijkt ons wenselijk in de nieuwe verordening de vaartuigen in de volgende
groepen te rubriceren:
1 - schepen, bestemd voor vervoer van goederen, sleepboten, kranen, bokken.
baggermolens, zandzuigers en dergelijke drijvende werktuigen.
Het thans algemeen geldende tarief bedraagt 2 cent per m3 waterver
plaatsing. Een verhoging van het tarief voor deze vaartuigen tot 5 cent
per m3 waterverplaatsing achten wij gerechtvaardigd. Het recht is ver
schuldigd bij een verblijf van ten hoogste 14 achtereenvolgende dagen.
.Na verloop van deze termijn is het havengeld opnieuw verschuldigd. Op
deze wijze wordt ruimschoots gelegenheid gegeven om de lading te lossen
en eventueel opnieuw-lading in te nemen. Het voorgestelde tarief komt
overeen met het tarief dat thans in de Gemeenten Almelo, Groningen, Haar
lem en Nijmegen wordt geheven.
Het komt voor, dat schepen niet voor het vervoer van goederen worden
gebruikt, maar voor tijdelijke opslag daarvan, waardoor deze schepen met
lading ligplaats blijven innemen in onze Gemeente. Op deze wijze worden
ligplaatsen geblokkeerd voor de geregelde aan- en afvoer van goederen.
Aangezien de schipper voor deze opslag een vergoeding ontvangt, achten
wij het redelijk voor deze schepen het havengeld 0,01 per m3 hoger te
st ellen.
Voor schepen, die vrij veelvuldig één of meermalen per week in de
Gemeente ligplaats innemen voor het laden en lossen van goederen, zal
het verschuldigde havengeld uitermate zwaar drukken, omdat elke keer
-ook binnen een termijn van 14 dagen- opnieuw havengeld verschuldigd zou
zijn. Teneinde aan dit bezwaar tegemoet te komen achten wij het gewenst
de mogelijkheid te openen een abonnement te nemen. Aangezien het haven
geld per 14 dagen is verschuldigd, kan een jaarabonnement op 26 x het
tarief hetwelk voor veertien dagen is verschuldigd worden gesteld. Be
reductie bestaat hierin dat meerdere malen binnen een periode van 14
dagen ligplaats kan worden ingenomen zonder dat hiervoor extra behoeft
te worden betaald. Het halfjaar- en kwartaalabonnement kan op respectie
velijk 60^ó en 40^o van het jaarabonnementstarief worden gesteld.
2schepen, die worden gebezigd voor personenvervoer tegen betaling van
een bepaald tarief;
Hoewel deze vaartuigen een grote omvang hebben, is de waterverplaat
sing betrekkelijk gering. Een tarief van 0,06 per m3 waterverplaatsing
achten wij om genoemde reden voor deze schepen redelijk.
Teneinde de rondvaartboten, waarmede in de zomermaanden dagtochten
worden gemaakt over de Friese meren, niet te zwaar te belasten, is de
mogelijkheid geopend het havengeld op voordeliger wijze bij abonnement
te voldoen.
3zeil- of motorjachten.
4. kano's en roeiboten.
Zoals wij reeds opmerkten verdient het aanbeveling voor de onder 3
en 4 genoemde vaartuigen een vast recht te heffen.
Het komt ons wenselijk voor het recht voor het innemen van een lig
plaats in openbaar vaarwater met een zeil- of met motorjacht te bepalen op
50,-- per stuk 'per jaar en het recht voor een kwartaal voor deze vaar
tuigen vast te stellen op 15 3 -
Voor een ligplaats met een kano of roeiboot ware het recht te stel
len op 7550 per stuk per jaar. Ter bevordering van het watersporttoe-
risme is een verblijf binnen de Gemeente van 14 -al dan niet achtereen
volgende- dagen binnen het zelfde kalenderjaar van de heffing vrijgesteld.
3
6 en 7. woonschepen, ligplaats innemende in- en buiten de woonschepenhaven.
In de opsomming van de soorten vaartuigen in artikel 1 van de geldende
verordening worden ook de woonschepen genoemd. Ingevolge artikel 2 onder c
van die verordening is voor woonschepen die voortdurend in de Gemeente lig
plaats hebben, per week en per m3 waterverplaatsing 0,02 verschuldigd. Eet
verschuldigde recht kan voor deze schepen bij vooruitbetaling worden voldaan
met de betaling van 0,40 per m3 per jaar.
In de nraktijk wordt echter voor woonschepen, die ligplaats hebben toe
gewezen gekregen in de woonschepenhaven, dit recht niet geheven, doch een
vergoeding gevraagd van 0,40 per woonschip per week. Deze heffing vindt
plaats ten einde in een billijke verhouding te komen tot het voor een woon
wagen verschuldigde bedrag van 0,10 per dag of 0,70 per week.
Deze heffing van een vergoeding voor woonschepen, die ligplaats hebben
in de woonschepenhaven, steunt niet op een belasting verordening, hetgeen
in artikel 31 van de Wet op Woonwagens en Woonschepen wel wordt geëist.
Bovendien wordt thans geen rekening gehouden met de minimumtermijn van 14
dagen, bedoeld in artikel 31? lid 2, van de Wet op de 'Woonwagens en woon
schepen, gedurende welke termijn geen recht mag worden gevorderd.
V/ij achten het derhalve noodzakelijknat aan genoemde heffingen een
wettelijke grondslag wordt gegeven c.q. dat deze worden aangepast aan de
wettelijke eisen.
Zoals wij reeds opmerkten is het wenselijk het tarief af te stemmen op
de lengte van het vaartuig. De vergoeding kan voor de schepen in de woon
schepenhaven o.i. zonder bezwaar voor schepen met een lengte van ten hoogste
15 meter op 0,70 per week worden gesteld. Dit bedrag is gelijk aan de
retributie, die wordt geheven voor woonwagens die standplaats heet en op het
woonwagenkamp. Voor woonschepen met een grotere lengte dan 1p meter ran
het recht met 5 cent voor iedere meter boven de 15 meter worden verhoogd.
Voor woonschepen, die ligplaats hebben buiten de woonschepennaven,
ware het recht hoger te st'ellen. men vergoeding van I ,42' psr i-an^
geen bezwaar zijn voor woonschepen met een lengte van ten hoogste 15 meter.
Bij een grotere lengte dan 15 meter kan dan 0,10 per m boven de 19
worden geheven.
Ingevolge de geldende kadegeldverordening wordt een recht geheven voor
het bijzonder gebruik van bepaalde gedeelten van kaden die als vaste lig
plaats voor vaartuigen zijn aangewezen. In verband met het wegvallen van
de beurtvaartdiensten worden de toegewezen kaden niet meer gebruikt voor
vaste ligplaats van schepen doch uitsluitend gebezigd voor opslag van goede-
r en
Aangezien een vergoedingsregeling voor het gebruik van kaden voor op
slag van^goederen nog niet in een verordening is geregeld, wordt hiervoor
tot dusver de kadegeldverordening toegepast.
Het verdient naar onze mening aanbeveling het gebruik van de kaden uitslui
tend voor opslag van goederen thans te regelenen in dezelfde verordening als
het havengeid. Een vergoeding van 4 cent per m2 in beslag genomen kaderuimte
acht on wij redelijk indien net gebruik zich over niet meer dan een do.g
uitstrekt. Bij het gebruik over een langere periode is enige degre^sie in
het tarief gewenst. Immers de kosten van administratieve behandeling en
van 'toezicht nemen af naarmate het gebruik zich over een langere periode
uitstrekt.
Na deze algemene toelichting op de concept-verordening volgen hieronder
rog enige opmerkingen hij enkele afzonderlijke artikelen.
Artikelen 2 en 5Het is algemeen gebruikelijk, dat voor binnenvaartuigen
n"ët"recht berekend wordt naar de maximaal toelaatbare nuttige waterver-
wlaatsing en voor zeeschepen naar de netto-inhoud. De waterverplaatsing
blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief. Bij Koninklijk Besluit
van 23 december 1954 (stbl. 634) zijn nadere bepalingen gegeven omtrent de
meting van binnenvaartuigen (lletingsb eslui t Binnenvaartuigen 19p4)°