Artikel 99
1. Tijdens de schorsing ingevolge artikel 98, eerste lid, onder b of c,
kan de "bezóLdiging voor één derde gedeelte worden ingehouden; na ver
loop van een termijn van 6 weken kan een verdere vermindering van het
uit te keren bedrag, ook tot het volle bedrag van de bezoldiging,
plaats vinden.
2. Tijdens de schorsing ingevolge artikel 98, eerste lid, onder a, kan
tot de in de strafaanzegging of -oplegging genoemde datum van ingang
van het ontslag de bezoldiging geheel of gedeeltelijk worden inge
houden. Van bedoelde datum van ingang van het ontslag af wordt de
uitkering van de bezoldiging geheel gestaakt.
3- Het betaalbare gedeelte van de bezoldiging kan aan anderen dan de
ambtenaar worden uitgekeerd. C-edurende de schorsingsperiode blijft de
ambtenaar in ieder geval in het genot van een bedrag gelijk aan het
op zijn bezoldiging in te houden gedeelte van de premies voor ziekte
kostenvoorziening en pensioen.
4- De ingevolge het eerste lid niet uitgekeerde bezoldiging wordt als-r
nog uitbetaald indien de schorsing niet door een door de strafrechter
opgelegde straf wordt gevolgd of ook indien en in zoverre op andere
gronden alsnog tot uitbetaling wordt besloten.
5. De ingevolge het tweede lid niet uitgekeerde bezoldiging wordt als
nog uitbetaald, indien op de schorsing bestraffing van de ambtenaar
met onvoorwaardelijk ontslag niet volgt.
Artikel1 00
1Ontslag wordt verleend door het gezag, dat bevoegd is tot aanstel
ling in de betrekking, laatstelijk door de ambtenaar bekleed.
2. Hot besluit tot het verlenen van ontslag wordt op schrift gesteld,
met vermelding van de datum van ingang van het ontslag dan wel een
omschrijving of een aanduiding van die datum, alsmede, behoudens
het bepaalde in het derde lid, nauwkeurig de grond waarop het ont
slag berust.
3- In geval aan een ambtenaar, die is aangesteld in tijdelijke dienst
voor onbepaalde tijd, ontslag wordt verleend, wordt de grond waarop
het ontslag berust slechts op verzoek van de ambtenaar vermeld.
4. De ambtenaar ontvangt een exemplaar van het in het tweede lid be
doelde og. schrift gestelde besluit.
Artikel 101
1. Indien de ambtenaar ontslag verzoekt, wordt hem dit eervol verleend.
2. Dit ontslag wordt niet verleend met ingang van een datum gelegen
binnen een maand dan w.l later dan drie maanden na de datum, waarop
het verzoek om ontslag is ingekomen.
3. Indien de ambtenaar dit verzoekt, kan van het bepaalde in het
tweede lid worden afgeweken.
4- Indien een strafrechtelijke vervolging tegen de ambtenaar aanhangig
is of indien overwogen wordt hem in aanmerking te brengen voor een
disciplinaire straf, kan het nemen van een beslissing op een verzoek
om ontslag worden aangehouden, totdat de uitspi'aak van de strafrech
ter of de beslissing inzake de disciplinaire straf onherroepelijk is
geworden
- 3 -
Artikel 102
1Aan de ambtenaar, die de volgens artikel E1eerste lid, sub a, van
de Algemene burgerlijke pensioenwet voor het recht op ouderdoms
pensioen vereiste leeftijd heeft bereikt, wordt, voorzover niet tot
ontslag op andere grond aanleiding bestaat, met ingang van de eersto
dag van de maand volgende op die, waarin de bedoelde leeftijd is
bereikt, ontslag verleend. Ontslag op grond van dit artikel wordt
eervol verleend.
2. Tan het bepaalde in het eerste lid, eerste volzin, kan, indien de
ambtenaar hiermede instemt, in bijzondere gevallen, ter beoordeling
van het gezag, dat bevoegd is het ontslag te verlenen, worden afge
weken
Artikel 1Og
1Indien door de raad bij afzonderlijke verordening leeftijdsgrenzen
zijn bepaald voor de vervulling van, in die verordening op voorstel
van Burgemeester en Wethouders vermelde en voor zoveel nodig nader
omschreven, betrekkingen, wordt de ambtenaar, die een zodanige be
trokking vervult, en de daarvoor bepaalde leeftijdsgrens heeft over
schreden, ontslag verleend.
2. Het ontslag gaat, behoudens de mogelijkheid van opschorting als in do
in het eerste lid bedoelde verordening voorzien, in op de eerste dag
van de maand volgende op die waarin de in het eerste lid bedoelde
leeftijdsgrens wordt bereikt.
3- Ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verleend onder toe
kenning van een uitkering als geregeld in de verordening bedoeld
in het eex-ste lid.
Ax-tikel 104
1. Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend wegens opheffing van
zijn betrekking of wegens verandering in de inrichting van het
dienstvak waarbij hij werkzaam is of van andere dienstvakkon, dan-
wel wegens verminderde behoefte aan arbeidskrachten. Ontslag op
grond van dit artikel wordt eervol verleend.
2. Bij ontslag wegens verandering in de inrichting van een of meer
dienstvakken of wegens verminderde behoefte aan arbeidskrachten
geschiedt, tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten,
het ontslag van de ambtenaren in de volgende rangorde:
a. zij die dit wensen;
b. dc gehuwde vrouwelijke amtenaren, tenzij zij de kostwinster zijn
van eer: gezin;
c. zij die een werkelijke diensttijd van 35 of meer jaren hebben,
waarbij ongehuwden, die geen kostwinner van een gezin zijn, voor
do overigen en in béide groepen ouderen in leeftijd vóór jongex-cn
gaan
cl. zij, die de leeftijd van 35 jaren nog niet hebben overschreden on
niet 6 maanden of langer gehuwd of kostwinner van een gezin zijn,
te beginnen met hen, die het geringst aantal dienstjaren hebben;
e. zij, die het geringst aantal dienstjaren hebben.