- 4 -
3' Indien de omvang van de voorgenomen afvloeiing daartoe aanleiding
goeft, geschiedt deze naar een bepaald vooraf vastgesteld plan.
Over dit plan wordt overleg gepleegd in de commissie, bedoeld in
artikel 116, eerste lid. Daarna wordt het aan de betrokken ambte
naar medegedeeld.
4- Indien aan een ambtenaar op grond van dit artikel ontslag wordt ver
leend, wordt een opzegtermijn van drie maanden in acht genomen.
5. Dc ambtenaar, wie ontslag is verleend op grond van dit artikel ver
krijgt met ingang van de datum van ontslag aanspraak op een uit
kering krachtens de V/achtgeldverordeningdan wel krachtens do Uit-
keringsverordening al naar gelang de bepalingen dezer verordeningen.
Artikel 105
1. Ontslag kan aan de ambtenaar, tevens ambtenaar in de zin van de
Algemene burgerlijke pensioenwet, worden verleend op grond van hut
geraken door ziekten of gebreken in een toestand van blijvende on
geschiktheid voor 'de vervulling van zijn betrekking, blijkende uit
een geneeskundig onderzoek volgens de bepalingen van du Algemene
burgerlijke pensioenwet. Ontslag op grond van dit artikel wordt
eervol verleend.
2. Een ontslag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt
niet verleend alvorens de terzake van het geneeskundig onderzoek
door de directie van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds genomen
beslissing onherroepelijk is geworden.
3. Ontslag kan aan de ambtenaar, krachtens het bepaalde in artikel B7
van do Algemene burgerlijke pensioenwet geen ambtenaar in de zin de
zer wet, worden verleend op grond van het geraken dooi- ziekten of
gebreken in een toestand van blijvende ongeschiktheid voor de ver
vulling van zijn betrekking, blijkende uit een geneeskundig onder
zoek als bedoeld in de artikelen 39 of 40.
4. Ingeval van ontslag als bedoeld in het derde lid verkrijgt de ambte
naar met ingang van de datum van het ontslag aanspraak op een uit
kering gelijk aan hetgeen hij op grond van de artikelen 45 en 25a
zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn ontslagen. De- aan
spraak op deze uitkering eindigt 1 jaar na de datum waarop de zioktc
of het gebrek, uit hoofde waarvan het ontslag werd verleend, is
ontstaan.
Artikel 1e»6
1Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond van onbe-
kwaamdheid of ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking,
anders dan op grond van ziekten of gebreken. Ontslag op grond van
dit artikel wordt eervol verleend.
2. Het ontslag op grond van dit artikel wordt niet verleend en gaat
niet eerder in dan nadat:
a. de ambtenaar het voornemen tot het ontslagbesluit en de daaraan
ten grondslag liggende motieven door Burgemeester en Wethouders
zijn medegedeeld;
b. de ambtenaar binnen een door Burgemeester en Wethouders bij de
in dit lid, onder a, bedoelde mededeling bepaalde, redelijke
tormijn de gelegenheid is geboden zijn zienswijze terzake van dit
- 5 -
voornemen en de daaraan ten grondslag liggende motieven aan hen
kenbaar te maken. Bij die gelegenheid kan de ambtenaar zich door
oen vertrouwensman doen bijstaan.
3. In geval van ontslag op grond van dit artikel verkrijgt de ambtenaar
in vaste dienst met ingang van de datum van ontslag aanspraak op een
uitkering overeenkomstig de bepalingen van de Uitkeringsverordening.
De raad kan, inafwijking van het bepaalde in de eerste volzin, op
voorstel van Burgemeester en Wethouders, een regeling troffen waar
bij de gewezen ambtenaar een uitkering wordt verzekerd, welke naar
hot oordeel van de raad met het oog op de omstandigheden redelijk is
te achten. Deze uitkering zal niet minder mogen bedragen dan die
velke hij krachtens de Wachtgeldverordening zou hebben genoten, in
dien die verordening op hem van toepassing zou zijn geweest.
Artikel 107
1Ontslag kan aan een ambtenaar worden verleend, indien, naar het
oordeel van het gezag, hetwelk tot het verlenen van het ontslag
bevoogd is, uit zijn gedragingen van een zodanige gezindheid blijkt,
dat geen voldoende waarborg aanwezig is, dat hij zijn plicht als
ambtenaar onder alle omstandigheden getrouwelijk zal volbrengen.
Ontslag' op grond van dit artikel wordt eervol verleend.
2. Een gedraging, als bedoeld in het eerste lid, is o.m. aanwezig
wanneer een ambtenaar lid is van een vereniging, waarvan de Minis
ter, Voorzitter van de Raad van Ministers, ingevolge artikel 976 »an
het Algemeen Rijksambtenarenreglement ten aanzien van rijksambte
naren verklaard heeft, dat zij om de doeleinden, die zij nastreeft,
of do middelen, die zij aanwendt, de behoorlijke vervulling van
hun plicht als ambtenaar kan in gevaar brengen of schaden, of wan
néér hij op enigerlei wijze modewerking of steun verleent aan een
zodanige vereniging of van haar uitgaande actie.
3- Een ontslagverlening ingevolge liet eerste lid kan slechts geschieden
in overeenstemming mut het advies van de commissie als bedoeld in ar
tikel 97b van het Algemeen Ri.jksambtenarenreglementzulks met in
achtneming van hetgeen omtrent haar samenstelling en werkwijze bij
en krachtens algemene maatregel van bestuur is en wordt bepaald.
4. Op de in het vorige lid bedoelde commissie is niet van toepassing liet
bepaalde in hoofdstuk IX.
Artikel 108
1. Ontslag kan de ambtenaar worden verleend op grond van:
a. verlies van een vereiste, bij de aanstelling door het bevoegd
gezag gesteld, tenzij het vereiste alleen bij aanvaarding van
het ambt geldt;
b. aangaan van een graad van zwagerschap, die de benoembaarhuid tot
hot ambt zou uitsluiten;
c. staat van curatele krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak
d. toepassing van lijfsdwang, wegens schulden, krachtons onherroepe
lijk geworden rechterlijke uitspraak;
e. onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens
misdrijf.