"Be voorgevelrooilijn is: a- langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige lig ging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de be staande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft, echter met dien verstande, dat, indien de naastliggende gebouwen op ongelijke aistand uit de as van de weg staan, een lijn geldt, getrokken even wijdig aan de as van de weg door de het dichtst bij de weg gelegen hoek van het meest achterwaarts staande naastliggende gebouw; b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: de lijn gelegen op 30m uit de as van de weg"; Artikel ¥111 In artikel 47onder b. en cwordt hot woord "kom" gewijzigd in "kommen" Artikel IX in artikel 48? onder a,b. en cwordt het woord "kom" gewijzigd in "kommen"; Artikel X In artikel 49? lid 2, laatste zin, wordt het woord "bijgebouw" vervan gen door "bergplaats"; Artikel XI In artikel 50, lid 1, onder c, wordt de in de laatste regel voorkomend;: maat van "3m" gewijzigd in "4m"; Anikel XII In artikel 53? lid- 1? onder a. en b. wordt het woord "kom" gewiizigd in "kommen"; Artikel XIII In artikel p4? lid 1onder a. en b. wordt het woord "kom" gewijzigd in "kommen"; Artikel XIY In artikel 56? lid 1, wordt tweemaal voor het woord "kom" gelezen "kommen" Artikel XV Artikel 68, lid 1, werdt gelezens 'Vlooren van ruimten van tot bewoning bestemde gebouwen, met uitzonderi 'iu: vloeren van bergplaatsen en kelders en van toegangen tot bergplaats on kelders, moeten ten minste liggen: a. 20 cm boven de hoogte van de weg, 1. 15 cm boven het bij het gebouw aansluitend erf, indien dit erf hoger ligt dan de weg", en in lid 2 wordt de maat van "45cra" gewijzigd in "50cm". Artikel 136, lid 1 wordt gelezen: "Hot in artikel 135? lid. 1? bedoelde middel moet voor een tot bewoning bestemd gebouw bestaan uit een aansluiting aan het distributienet van de waterleiding, indien: a. het gebouw ligt op ten hoogste 50m afstand van de as van de weg, waarin of waarlangs do dichtstbijzijnde leiding van het distributie not is gelegen, of, wanneer deze leiding niet in of langs een weg is gelegen, het gebouw ligt op ten hoogste 50m afstand van do lei ding zelf, dan wel b» hot gebouw ligt op een grotere afstand dan onder a. bedoeld, doch do kosten van aansluiting voor betrokkene niet hoger zijn dan bij een afstand van 50m"; Artikel XVII Artikel 137? Hl 1, onder b. en c. wordt gelezen als volgt: "b. op ten hoogste 53m afstand ligt van de as van de weg, waarin of waarlangs in de eerstvolgende jaren een leiding van het distri butienet zal v/orden aangelegd, of, wanneer het tracé van de aan te loggen leiding niet in of langs een weg is geprojecteerd, op ten hoogste 50m afstand ligt van het tracé van de aan te leggen leiding zelf, dan wel c. op oen grotere afstand ligt dan onder b bedoeld, doch met niet hogere kosten dan een onder b. bedoeld gebouw in de eerstvolgende jarc-n zal kunnen worden aangesloten aan een dan aan to leggen lei ding van het distributienet" Artikel XVIII Artikel 161 lid 2, tweede zin, wordt gele-zen ais volgt: "Voor palen ter lengte van 7 m en meer dient de omtrek, gemeten op 1 m vs,n de kop, ton minste 75 cm te bedragen; voor palen korter dan 7m ton minste 50 cm"; Artikel AI\ Artikel 162 wordt gewijzigd als volgt: In clc eerste regel van lid 2 vervalt het woord "steenachtig". Toegevoegd wordt een vijfde lid, luidende als volgt: "9. ÏJadcre eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van de samenstelling en de dikte van de in lid 1 bedoelde bodemafsluiting"; Artikel XX In artikel 216 vervalt lid 8 Artikel ..11 In artikel 253? lid 2 vervalt het eerste woordje "op"; Artikel XXII Artikel 240, leden 1, 2 en 3 worden gelezen: "1. Afvoerleidingen moeten in de door Burgemeester en Wethouders aan gewezen gebieden zijn aangesloten aan een openbaar riool, voorzover krachtens lid 4? onder a, geen andere wijze van lozing wordt voor geschreven. 2. Met uitzondering van do gevallen waarin zulks in bijzondere omstan digheden door Burgemeester en Wethouders wordt geest, mogen in af- voerleidingen van drekstoffen, aangesloten op een openbaar riool, geen beerputten of rottingsputten voorkomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1966 | | pagina 86