Art. 572, lid 2.
De hoor Kleijwogt kaa ziek not een aanvulling als voorgesteld door do
directeur van do clionst voor Bouv;- en V/oningtoozicht ".vol verenigen
Art. ;S6,. lid 2.
Mot "betrekking tot de voorgestelde wijziging van do maat van 1,5 m in
0,5 m, merkt de "neer Kleijnogt op, dat do Comniosio Friescho Gemeenten
voor dozo maat hooft geadviseerd 0,75
Art. 590.
De hoor IClei.i'.TOgt merkt op, dat hot toe te voogen lid 3 ware to lezen als
volgt:
"3. Detroit hot in do loden 1 en 2 bedoelde borocp oen besluit genomen
op grond van artikel 34, of oen aanschrijving op grond van artikel
510 van dozo verordening, dan kan de Gemeenteraad zich doon voorlichten
door oen permanente commissie van drie ledon, bij voorkeur buiten de
gePoontc Lecu'.arden woonachtigwaarvan drie door de Raad aan te
wijzen verenigingen ieder één benoemen".
Voorts attendeert spreker nog op het opnemen van procedure rogels. Do heer
Doorn'.■osch merkt op dat volstaan zou kunnen worden met hot opnemen van een
regeling als thans reeds voor het landelijk gebied geldt. De hoor Faber
gaat daarmocle akkoord®
Art-, 400»
Do hoer Doornbosch vraagt do heer Kleijwegt of or naar zijn mening ook nog
behoefte bestaat aan regelingen als thans zijn gegeven in do artikelen
123 en 12G van do bestaande bouwverordening voor hot stadsgebied. Do hoor
Kleijwegt antwoordt ontkennend. Hi j is van mening, dat eon en ander vol
doende is geregeld in do artikelen 294 o.v. en 367 o.v.
Voorts is do hoor Klo i j'wo gt van oordeel, dat de in do artikel on 80, 87,
121 en 127, 129 ön' IJS van do bouwverordening voor het stadsgebied geregel
ds materie inderdaad beter in do algemene politieverordening kan Worden ge
regeld
Hierna wordt do bespreking to 18.45 uu:r beëindigd.
Leeuwarden, 27 juni i960.
Do Rapporteur voornoemd,
VFRSLAG van de vergadering van de Raadscommissie ad hoe voor de invoe
ring van een nieuwe bouwverordening, gehouden op 2 juni 1966.
Afwezig met kennisgeving de heren Ir. B» C. van "Balen Walter en D. S. Veldhuis.
Haar aanleiding van het verslag van de vorige vergadering merkt de
heer Atema nog op, dat hij naderhand tot de conclusie is gekomen dat
artikel 162, lid 3 toch beter ongewijzigd kan blijven, in verband met de
samenhang van deze bepaling en artikel 68, lid 2, waarin ook het begrip
'normale hoogste waterstand" wordt gebezigd. De commissie sluit zich
bij de heer Atema aan en besluit alsnog voor de redactie van lid 5 van
artikel 162 het model te volgen.
Verder deelt de heer A.tema mede dat hij omtrent de in artikel 290
Ifd 1 sub 3 voor te schrijven minimum wegbreedtes contact heeft gehad
met de directeur van Openbare Werken. Deze heeft als zijn mening te ken
nen gegeven dat als minimumwegbreedte algemeen, zowel binnen als buiten
de bebouwde kommen, een afstand zou moeten gelden van 14 m. Unaniem is
de commissi e van mening dat deze eis te zwaar moet worden geacht.
Op voorstel van de voorzitter wordt besloten voorlopig de maten aan
te houden, die zijn genoemd in het advies van de directeur van Bouw- en
Woningtoezicht.
Nadat vervolgens het verslag van de vorige vergadering is goedge
keurd wordt de artikelsgewijze behandeling voortgezet.
Artikel 294, lid 1.
Ha enige cespreking omtrent het doel van deze bepaling: het voorko
men dat terreinen afwateren naar het gebouw toe, waarbij de vraag naar
voren komt of de gemeente verplicht zou kunnen worden tot het ophogen
van particuliere terreinen, indien de afwatering van deze terreinen zou
worden verstoord tengevolge van b.v. de aanleg van een nieuwe weg, be
sluit de commissie de laatste zin te wijzigen overeenkomstig het voor
stel van de directeur van het Bouw- en Woningtoezicht.
Artikel 295, lid 1.
De commissie verenigt zich met het voorstel van de directeur van het
Bouw- en Woningtoezicht om voor "zand" te lezen: "zand of puinvrije
grond".
Artikel 525.
Dit artikel zal worden gewijzigd conform het besprokene bij artikel
156, naar aanleiding van het omtrent de artikelen 135 t.e.m. 141 en 323
t.e.m. 327 uitgebracht advies door de I.W.G.I.
Artikel 555.
Het komt de commissie gewenst voor de door de directeur van het
Bouw- en Woningtoezicht voorgestelde aanvulling "en zo nodig worden ge-
rioleerd" wel over te nemen.
Artikel 567.
De commissie besluit dit artikel voorlopig wel op te nemen.
Hoofdstuk 9-
De commissie sluit zich aan bij de door de diensten geuite voorkeur
voor een aparte reclame-verordening, die gelijktijdig met de bouwveror
dening in uerkirr zal moeten treden.
Artikel 5 86.
De heer Atema Wijst op enige bezwaren van de regeling zoals deze
met betrekking tot de zonneschermen in dit artikel wordt gegeven. Hij is
van mening dat de genoemde maat van 1,5 m. in lid 2 sub a in ieder geval
gewijzigd zal moeten worden in 0.5 m. De commissie is van oordeel dat een
en ander nog eens nader moet worden bekeken en met name moet worden ver
geleken met de bestaande regeling in de oude politieverordening.