- 2 - Artikel 19 3 De heer Atema wijst er op dat krachtens de bestaande bouwverorde ning de ambtenaren van Bouw- en Woningtoezicht geen opsporingsbevoegd heid bezitten. De commissie meent dat deze bevoegdheid toch wenselijk geacht moet worden. Vervolgens vindt de behandeling plaats van het door de directeur van de dienst voor Bouw- en Woningtoezicht uitgebrachte advies van 17 november 1965, waarin het resultaat is neergelegd van een vergelijking van de bestaande verordening met de model-bouwverordening. Artikel 9 (bestaande verordening) De commissie vraagt zich af of er aan deze bepaling, inhoudende een verbod zodanig te bouwen, dat de afstand van de gevel tot de as van de straat minder dan 2-50 ni. bedraagt, veel behoefte bestaat. De heer Atema geeft als zijn mening te kennen dat de behoefte aan een dergelijke bepaling zich heel wel kan voordoen. De secretaris merkt op, onder verwijzing naar het advies van de afdeling V.O.W.dat ge noemde bepaling niet. meer in de bouwverordening thuis behoort. Na ampele bespreking besluit de commissie een en ander aan te houden en terzake de mening van de Adviescommissie voor de unificatie te vragen. Artikel 85 (bestaande verordening). Daar het de commissie niet duidelijk is of de door de directeur van Bouw- en Woningtoezicht voorgestelde toevoeging aan artikel 372 van het model noodzakelijk geacht moet worden, besluit de commissie ook dit punt voorlopig aan te houden. De voorzitter deelt mede, dat het in de bedoeling ligt het model ter vaststelling aan te bieden aan de raad in zijn huidige samenstel ling. Dit betekent dat het werk van de commissie indien enigszins mo gelijk vóór 1 juli afgesloten zou móeten worden. Br zou eigenlijk nog een slotvergadering moeten worden gehouden, waarin de aangehouden punten nader worden bezien en waarin de aan te brengen wijzigingen met de hoer Kleywegt, namens de Adviescommissie voor de unificatie en de toepassing van de gemeentelijke bouwverordeningen, worden be sproken. Op een desbetreffende vraag van de voorzitter blijken de moeste commissie-leden verhinderd een eventueel te beleggen middagvergadering op 6 of 7 juni a.s. bij te wonen. Besloten wordt vervolgens aan de raad te adviseren tot invoering der model-bouwverordening over te gaan en het nader bezien der even tuele wijzigingen en aangehouden punten, waaronder het verder toetsen van de bestaande verordening aan de nieuwe regeling, te delegeren aan de rapporteur en de heren Atema en Loornbosch. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. Leeuwarden, 20 juni 1966. De Rapporteur, P. Paber. Verslag van de vergadering van de Raadscommissie ad hoe voor de invoering van een nieuwe bouwverordening, gehou den op 25 mei 1966. Afwezig met kennisgeving de heer mr. J. v. d. Schaaf en de secretaris, de heer J.E. Doornbosch. De heer Van Balen Walter zit de vergadering voor, terwijl: de heer Atema het secretariaat waarneeemt. _Ja de opening en goedkeuring van het verslag van de vorige vergadering wordt do behandeling artikelsgewijze voortgezet. Artikel 158 lid 2. Xn verband mot de omstandigheid dat deze bepaling deel uitmaakt van dc Uniforme Bouwvoorschriften, wordt besloten dit lid, overeenkomstig het voorstel van de afdeling V.O.W. ongewijzigd te handhaven; Lid 4 van dit artikel kan corrigerend worden gehanteerd. Artikel 159 lid 1. Ha enige bespreking omtrent de doeltreffendheid van de in dit lid ge noemde minimum aanlogdic-pte voor een fundering op staal, wordt de be- p al 1 ng geh an d h a af d Artikel 162 lid 2. De commissie is met de Dir otaur van het louw- en Woningtoezicht van oordeel dat de in dit lid genoemde aangelegenheid voor de gemeente Leeu warden, aansluitend bij de gevestigde praktijk, zonder bezwaar concreet kan worden geregeld. Met enige aanvulling van het voorstel wordt be sloten de redactie van dit lid te wijzigen als volgt; "De in lid 1 bedoelde bodemafsluiting moet bestaan uit een laag beton, "dik 6 cm., van eer. samenstelling van tenminste 1 volumedeel portland- "cement op 3 delen zand on 5 delen grind". Artikel 16k lid 3. Met toevoeging van eon restrictie wordt het voorstel van de diensten overgenomen door in dit lid in plaats van "beneden de normale hoogste grondwaterstand ter plaatse" te lezen; "lager dan 50 cm. beneden de onderzijde van de vloerconstructie, tenzij "de vloer hoger is aangebracht dan minimaal is voorgeschreven1'. .-rtikel 162 lid 4a. Wordt overeenkomstig hot voorstel van do afdeling V.O.W. ter wille van d unificatie gehandhaafd. Artikel 184 lid 2. De vraag wordt geopperd of hier gedacht moet worden aan bijvoorbeeld een door de bewoners aan te brengen limleumbedekking. Aangezien dit hoofd stuk betrekking heeft op bepalingen betreffende het bouwen moet worden aangenomen dat hier bij de bouw aan te brengen afsluitende lagen worden bedoeld. Artikel 185 lid 1. Aangezien de hier voorgeschreven forme Bouwvoorschriften moet dit vloerdikten afkomstig zijn uit de ïïni- lid ongewijzigd blijven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1966 | | pagina 94