- 14 -
Bijlage 5 (vervolg)
Do uitkering op grond van deze regeling bedroeg voor onze gemeente
over 1965 5-117(42 on is dus voor Leeuwarden van weinig belang.
Het bedrag voor 1966 en 1967 is nog niet bekend. Deze uitkering
is voor 1967 nog niet geraamd.
In hoeverre ingevolge hot bij K.B. van 2 december 1966Stbl.
547, vastgestelde "Besluit verfijning algemene uitkering riolerin
gen" middelen aan de gemeente Leeuwarden zullen toevloeien is nog
niet bekend. Op grond van die regeling wordt aan een gemeente, bin
nen welker grondgebied na 4 mei 1965 een gemeentelijke ondergrond
se riolering, anders dan als vervanging van een bestaande, is aange
legd, een jaarlijkse verhoging van het bedrag per inwoner toege
kend voor elke aansluiting ten behoeve van op het moment van aan
sluiting gedurende, tenminste drie jaar in gebruik geweest :ijndc
gebouwen. De jaarlijkse verhoging wordt verkregen door toepassing
van do formule a x a x 10,-- in welke formule voorstelt:
c x d
a. het annuïteitspercentage van een 25 jarige annuïteit;
b. het indexcijfer van de bouwkosten van woningen 1959 100);
c. hot aantal inwoners op 1 januari van het uitkeringsjaar:
d. het uitkeringspercentage van de algemene uitkering.
Deze verhoging vindt plaats met ingang van het uitkeringsjaar,
volgend op het kalenderjaar waarin de aansluiting is gemaakt,
tot en met het vijf on twintigste uitkeringsjaar volgend op be
doeld kalenderjaar.
Momenteel worden gegevens verzameld over het aantal voor do toe
passing van deze regeling in aanmerking komende na 4 mei 1945 ge
maakte aansluitingen. Terzake is in 1967 nog niets geraamd.
Van rijkswege en door de Raad voor de Gomeentefinanciën worden
momenteel onderzoekingen verricht om na te gaan in hoeverre het
wenselijk is in de toekomst "tot verdere verfijningsrogelingen te
komen
In samenwerking met een aantal andere gemeenten zijn door do
gemeente Leeuwarden stappen ondernomen met betrekking tot moge
lijke verfijningen voor veemarkten en orkesten.
CUitbreiding plaatselijk belastinggebied.
Do uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied is reeds vele
jaren een heet hangijzer. Jaarlijks zijn in de aanbiedingsbrieven
opmerkingen gemaakt over de trage gang van zaken in deze. Het is U
bekend, dat het onder het kabinet Mar-ijnen lang geduurd heeft eer
er overeenstemming over deze zaak was tussen do bewindslieden vin
binnenlandse zaken en van financiën. Uiteindelijk is er in mei 1963
dan toch een wetsvoorstel gekomen, dat als voorlopige maatregel oen
"schoonmaken" van de opcenten grondbelasting en personele belasting
inhield. Hiervoor trok dc regering toon 65,miljoen por jaar uit.
Thans meer dan drie jaar later, is deze voorlopige regeling er nog
niet. De vorige ministers van financiën en binnenlandse zaken hebben
verklaard van oordeel to zijn, dat moteen op een definitieve rege
ling moot worden aangestuurd. Aangezien de huidige bewindslieden
dit standpunt delen, zal de voorlopige regeling er wol niet komc-n
ook. De ministers streven er naar oen definitief ontwerp bij de
Staten Generaal in to dienen.
Ondertussen blijven de gemeenten van oen mogelijke ruimte, "welke
aanvankelijk op 65 miljoen was gesteld, doch thans ruim 75 mil
joen had kunnen belopen, verstoken.
Gelet op hot complexe karakter van deze materie en do grote menings
verschillen op dit punt mag wol worden aangenomen, dat ook bij een
spoedige indiening van een definitief ontwerp de totstandkoming van
deze voor de gemeentelijke financiën belangrijke regeling niet op
korte tormijn is te verwachten.