- 2 - Wanneer aan een school de grote meerderheid van de ouders der leer lingen dat wenst, kan, op voorstel van het hoofd der school, door Burge meester en Wethouders in overeenstemming met de inspecteur van het lager onderwijs, worden bepaald, dat in het 5e en/of 6e leerjaar van die school wekelijks 1 of 2 lessen zullen worden besteed aan het lezen en schrijven van het Fries." Dat van deze regeling geen enkel gebruik wordt gemaakt, betreuren wij. Wanneer ouders en onderwijzend personeel voor het onderwijs in het Fries niet voelen, althans hiertegenover min of meer onverschillig staan, lijkt het ons echter weinig zinvol toch tot de invoering te besluiten. Overigens zou dan ook het leerplan gewijzigd moeten worden, waarvoor o.a. de mede werking van het onderwijzend personeel nodig is. Niettemin wil het ons voor komen, dat een zekere aandrang op ouders en/of onderwijzend personeel wel mogelijk en ook aanvaardbaar is. In dit opzicht zouden de oudercommissies op de een of andere wijze ingeschakeld dienen te worden. Een andere mogelijkheid is, het Fries als facultatief vak voor de hogen leerjaren in te voeren. Wij vrezen echter - gezien de ervaringen aan de ge meentelijke dagscholen voor voorbereidend hoger- en middelbaar onderwijs - dat dit weinig effect zal hebben, afgezien nog van de praktische bezwaren in de betreffende klas, wanneer een kleiner of groter gedeelte van de leer lingen het Fries wel volgt en de rest niet. Omtrent het bovenbedoelde adres is het oordeel gevraagd van de hoofden der openbare scholen voor lager onderwijs in een met hen belegde bijeenkomst, Hoewel in deze kring een grote mate van begrip aan de dag werd gelegd voor de waarde van de Friese cultuur en de betekenis van de Friese taal,, bleek m.en, mede op grond van praktische bezwaren, niet bijzonder enthousiast voor invoering van het onderwijs in de Fri.ese taal. In dit verband mag niet nagelaten worden op te merken, dat van de 129 leerkrachten aan de 21 openbare stadsscholen .voor gewoon lager onderwijs slechts 8 leerkrachten (aan 6 scholen) de akte Fries l.o. bezitten. Gezien de al van 1 januari 1947 af bestaande regeling van de vergoeding voor de akte Friese taal, kan niet gezegd worden, dat het gemeentebestuur de studie voor deze akte niet voldoende gestimuleerd heeft. Bij besluit van de Gemeenteraad van 29 juni 1966 is de honorering van de akten Fries l.o. en m.o. op een heel behoorlijk peil gebracht en wel zodanig, dat verschillende gemeentebesturen in onze provincie het te bezwaarlijk vinden de regeling van Leeuwarden zonder meer over te nemen, waartoe de Provinciale Onderwijsraad adviseerde. Bij ons schrijven van 26 augustus 1966 hebben w.ij de hoofden van de openbare scholen voor lager onderwijs in deze gemeente mededeling gedaan van de door IT op 29 juni 1966 vastgestelde nieuwe "Verordening beloning akte Fries" en daarin geschreven: "Wij verzoeken D de leerkrachten, van Uw school van het vorenstaande (d.i. de nieuwe vergoedingsregeling betreffende de akte Friese taal) op de hoogte te brengen. Mogelijk vinden zij in het tot stand komen van de nieuwe, gunstiger, regeling aanleiding voor de akte l.o. of m.o. Friese taal te gaan studeren. Blijkens het bij de raadsstukken voor U ter inzage gelegde advies was de voormalige Ouderraad voor het openbaar lager onderwijs unaniem van mening, dat het gewenst is, dat in de hogere klassen van de openbare lagere scholen te Leeuwarden onderricht wordt gegeven in de Friese taal, zij het als facul tatief vak. De bezwaren, verbonden aan de facultatief-stelling, hebben wij hierboven al weergegeven. Wij zijn voornemens omtrent het vorenstaande nog het gevoelen in te winnen van de bij raadsbesluit van 30 januari 1967 ten behoeve van het open baar lager onderwijs in de gemeente ingestelde Schoolraad, waarvan de samen stelling binnenkort geregeld zal zijn, en/of het standpunt te vragen van de verschillende oudercommissieswaarin op grond van de nieuwe regeling, ook het onderwijzend personeel van de betreffende school door het hoofd der school en één der overige leerkrachten is vertegenwoordigd. - 3 V/ij geven U, gelet ook op het vorenstaande, in overweging te besluiten ;t adres voor kennisgeving aan te nemen en dit mede te delen aan de Ried in de Fryske Biweging onder toezending van een exemplaar van dit voorstel. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 134