grond, dan wordt hem daarvan schriftelijk mededeling gedaan.
4. de kosten verbonden aan het geneeskundig onderzoek komen ten laste1
van de gemeente, behoudens indien de commissie of de meerderheid
van de in deze commissie zitting hebbende geneeskundigen de bezwa
ren van de ambtenaar ongegrond verklaart, in welk geval de kosten
van de geneeskundige bedoeld in artikel 10, vierde lid, onder b,
ten laste van de ambtenaar blijven.
Artikel 46.
1Ter beantwoording van de vraag of hervatting van de betrekking al
dan niet is uitgesloten kan de ambtenaar, telkens wanneer dit wen
selijk wordt geacht, aan een geneeskundig onderzoek van een door
Burgemeester en V/ethouders aangewezen geneeskundige worden onderwar
pen
Een dergelijk onderzoek heeft in elk geval plaats, zodra de ambten:
gedurende een jaar onafgebroken, dan wel binnen een tijdvak van
anderhalf jaar gedurende een aantal perioden, tezamen meer dan 365
kalenderdagen omvattend, wegens ziekte verhinderd is geweest zijn
betrekking te vervullen.
2. Een geneeskundig onderzoek van een door Burgemeester on V/ethouders
aangewezen geneeskundige kan mede worden ingesteld ten aanzien van
de ambtenaar, die niet wegens ziekte buiten dienst is, maar van
wie nochtans op goede gronden wordt verondersteld, dat zijn lichame
lijke of psychische toestand een beletsel vormt om zijn betrekking
naar behoren to vervullen.
3. Aan een periodiek geneeskundig onderzoek van een door Burgemeester
en V/ethouders aangewezen geneeskundige kan worden onderworpen de
ambtenaar, die in verband met de uitoefening van zijn werkzaamheden
aan bijzonder gevaar voor zijn gezondheid blootstaat, dan wel aan
bijzondere gezondheidseisen moet voldoen.
Artikel 47*
1. Indien uit het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 46, tweede
of derde lid, blijkt dat de lichamelijke of psychische toestand zo
danig is dat het belang van de ambtenaar of het dienstbelang zich
tegen voortzetting van het vervullen van zijn betrekking verzet,
kunnen Burgemeester en V/ethouders hem buiten dienst stellen.
2. Buitendienststelling wordt voor de toepassing van de artikelen van
dit hoofdstuk gelijkgesteld met verhindering wegens ziekte.
Artikel 48.
Indien uit het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 46, eerste,
tweede of derde lid, blijkt, dat de ambtenaar op grond van ziekten of
gebreken is geraakt in oen toestand van blijvende ongeschiktheid voor
de vervulling van zijn betrekking, kan hij door Burgomoester en V/et
houders worden verplicht zich aan een geneeskundig onderzoek volgens de
bepalingen van de Algemene burgerlijke pensioenwet te onderwerpen.
Artikel 49-
1Aan de gewezen ambtenaar, die in het genot is van een invaliditeits
pensioen vermeerderd met een aanvulling, als bedoeld in artikel F 9
der Algemene burgerlijke pensioenwet, wordt - indien na ingewonnen
advies van een door Burgemeester en V/ethouders aangewezen genees
kundige blijkt, dat de ziekten of gebreken uit hoofdo waarvan hij
blijvend ongeschikt is verklaard zijn betrekking te vervullen, in
belangrijke mate hun oorzaak vinden in de aard van do hem opgedragen
werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze
moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of nalatigheid
- 5 -
zijn te wijten - een uitkering verleend ten bedrage van 12-?:$ van
het invaliditeitspensioen, zoals dit met evenbedoelde aanvulling
is vermeerderd. De uitkering eindigt met ingang van de eerste van
de maand, volgende op die waarin de gewezen ambtenaar de leeftijd
van 65 jaar heeft bereikt.
Indien aan de gewezen ambtenaar een uitsluitend naar zijn diensttijd
berekend invaliditeitspensioen krachtens de Algemene burgerlijke
pensioenwet is toegekend en dat pensioen lager is dan 112-?;$ van het
bedrag, dat hem bij toepasselijkheid van artikel F 9 dier wet aan
invaliditeitspensioen en aanvulling zou zijn toegekend, wordt hem
in het geval, bedoeld in het eerste lid, een uitkering verleend ten
bedrage van het verschil. De uitkering eindigt met ingang van do
eerste van de maand, volgende op die waarin de gewezen ambtenaar
de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
Indien het overlijden van een ambtenaar dan wel van een, voor oen
uitkering als bedoeld in het eerste of tweede lid in aanmerking
gekomen, gepensioneerde ambtenaar het rechtstreeks gevolg is van
ziekten of gebreken, als bedoeld in het eerste lid, wordt aan do
genen, die in verband met dit overlijden krachtens de Algemene bur
gerlijke pensioenwet een pensioen genieten, een uitkering verleend
ten bedrage van 12-g$ van dit pensioen. De uitkering eindigt met
ingang van de eerste van de maand, volgende op die waarin de over
ledene de leeftijd van 65 jaar zou hebben bereikt, dan wel - indien
de weduwe of de weduwnaar, aan wie een pensioen werd toegekend, her
trouwt - met ingang van de eerste van de maand volgende op die van
het hertrouwen.
De gewezen ambtenaar aan wie een uitkering als bedoeld in het eerste
en tweede lid is toegekend, is verplicht gedurende de termijn van
uitkering Burgemeester en Wethouders op de hoogte te stellen van
wijzigingen in zijn invaliditeitspensioen.
Artikel 50.
Indien de gewezen ambtenaar, die wegens ziekte - ontstaan vóór de
datum van ingang van zijn ontslag - nadien nog ongeschikt is een
naar aard en omvang soortgelijke betrekking te vervullen, wordt hij
voor de toepassing van artikel 39 gedurende zijn ongeschiktheid,
maar uiterlijk tot een jaar na de aanvang daarvan, geacht niet uit
zijn betrekking te zijn ontslagen.
Indien de gewezen ambtenaar, na de aanvang van zijn ongeschiktheid
als bedoeld in de vorige volzin, niettemin zijn dienst nog voor ten
minste 45$ van zijn normale werktijd tot de datum van ingang van
zijn ontslag heeft verricht, wordt de ongeschiktheid geacht op even-
bodoeld tijdstip te zijn aangevangen.
Indien de gewezen ambtenaar, die onmiddellijk voorafgaande aan zijn
ontslag ten minste twee maanden zijn betrekking heeft vervuld, binnen
een maand na de datum van ingang van zijn ontslag wegens ziekte onge
schikt wordt een naar aard en omvang soortgelijke betrekking te ver
vullen, wordt hij voor de toepassing van artikel 39, gedurende zijn
ongeschiktheid, maar uiterlijk tot een jaar na de aanvang daarvan,
geacht niet uit zijn betrekking te zijn ontslagen.
Dit lid vindt geen toepassing op:
a. degene, die met ingang van de datum van zijn ontslag of daarna
verzekerde is geworden in de zin van de Ziektewet, tenzij hij in
verband met het bepaalde in artikel 44, eerste lid, onder a, jo.
het tweede lid, dier wet geen aanspraak kan maken op ziekengeld-
b. degene, die met ingang van de datum van zijn ontslag of daarna uit
sluitend in verband met het bepaalde in artikel 6, eerste lid,
onder a en b, van de Ziektewet, niet ingevolge die wet verzekerd