Artikel 22. Indien de werknemer, die niet verplicht verzekerd is ingevolge de Ziek fondswet, wordt toegelaten tot de in artikel 55 van het - lgemeen Ambte narenreglement bedoelde voorziening, vinden het tweede en derde lid van dat artikel en artikel 56 overeenkomstige toepassing. Artikel 23. Indien een werknemer wegens ziekte verhinderd is geweest zijn betrek king te vervullen, zal zulks niet van invloed zijn op het tijdstip van de toekenning van periodieke verhogingen. b. Artikel 34s eerste lid, wordt gelezen als volgt: 1Indien de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan, kan zij worden beëindigd door opzegging met dien verstande, dat opzegging wegens ongeschiktheid, uit hoofde van ziekten of gebre ken, niet kan plaatsvinden alvorens de door de directie van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds genomen beslissing omtrent de vraag of de werknemer door ziekten of gebroken is geraakt in eer toestand van blijvende ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking, onherroepelijk is geworden, of - indien de werknemer krachtens het bepaalde in artikel B 7 geen ambtenaar is in de zin dezer wet - uit een geneeskundig onderzoek ingesteld door een door Burgemeester en Wethouders aangewezen geneeskundige deze on geschiktheid blijkt. Artikel II. De tekst van paragraaf 6, zoals deze luidde vóór de inwerkingtre ding van deze verordening, blijft van kracht voor de werknemer, die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening reeds een uitkering op grond van de bepalingen van deze paragraaf geniet, indien en voor zover zulks voor hem voordeliger is. Artikel III. Deze verordening werkt terug tot 1 juli 1967. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Medewerking ingevolge art. 72 der Lager-onderwijswet 1920 voor de aanschaf fing van meubilair voor de hoofdenkamer van de Juliana van Stolbergschool Bijlage no. 201. Leeuwarden, 27 juli 1967- Aan de Gemeenteraad. Het bestuur der Vereniging voor Christelijk Schoolonderwijs alhier, heeft bij een op 11 mei 1967 ingekomen aanvrage verzocht, gelden uit de gemeentekas te mogen ontvangen voor de aanschaffing van enig meubilair voor de hoofdenkamer van de school voor gewoon lager enderwijs aan de Robert Kochstraat, de Juliana van Stolbergschool. Uit een ingesteld ondersoek is gebleken, dat de bij de oprichting van de school aangeschafte stoelen voor de hoofdenkamer zodanig verouderd en ver sleten zijn, dat deze voor vervanging in aanmerking komen. Een conferentie- tafel is indertijd niet aangeschaft, terwijl deze voor een hoofdenkamer, die tevens voor vergaderingen met personeel en oudercomraissie wordt gebruikt, v/el noodzakelijk v/ordt geacht. liaar onze mening zullen door de voorgenomen aanschaffing de normale eisen, aan het geven van lager onderwijs te stellen, niet worden overschre den. Aangezien de aanvraag ook overigens voldoet aan de in artikel 73 der Lager-ondorwijswet 1920 gestelde eisen, dient naar ons oordeel de gevraag de medewerking te worden verleend. V/ij adviseren U daarom te besluiten overeenkomstig het hierna opgeno men ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma, Burgemeester. T.J. Kingma, 1-Secretaris TI vV kx

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 287