Ho. 13403. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN Gelezen hot voorstel van Burgemeester en Wethouders van 8 soptombe 1967 (bijlage no. 274); BESLUIT: oen door do Vereniging van Vrienden van hot Princesschof te Leeuwarden aan de gemeente geschonken bedrag van f.25.000.voor het verbeteren van vertrekken in hot museum het Princossehof met grote erkentelijkheid te aanvaarden. Aldus vastgesteld in do openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Beroep van H.H. Rötert te Leeuwarden tegen de weigering van een door hem ge vraagde bouwvergunning voor het bouwen van een kas op zijn kwekerij aan de Dokkumertrekweg no. 6, alhier. Bijlage no. 275 Leeuwarden, 29 september 196J. Aan de Gemeenteraad. De heer H.H. Rötert te Leeuwarden heeft bij een op 24 augustus 19^7 inge komen schrijven bij Uw Raad beroep ingesteld tegen ons besluit van 21 juli 1967, no. B 3500, waarbij wij op zijn verzoek om vergurning voor het bouwen van een kas op zijn kwekerij aan de Dokkumertrekweg 6, alhier, afwijzend heb ben beschikt. Genoemd schrijven, alsmede onze afwijzende beschikking met bij behorende bescheiden, liggen bij de stukken voor U ter inzage. Ingevolge het bepaalde in artikel 51 van de Woningwet moet het verzoek om voorziening tegen de weigering van een bouwvergunning binnen een maand na de dag, waarop het afschrift van het besluit is verzenden, bij de Gemeente raad worden ingediend. Het desbetreffende afschrift is op 4 augustus j.l. verzonden, zodat het verzoek om voorziening tijdig is ingediend en appellant in zijn beroep kan worden ontvangen. De kwekerij, waarop de heer Rötert de kas wenst te bouwen, ligt in het gebied, waarop het uitbreidingsplan in hoofdzaak 11 Ielan" van toepassing is. De grond heeft ter plaatse de bestemming "industriegebied". Het bouwplan is derhalve in strijd met het ter plaatse geldende uitbreidingsplan. Voor een juiste beschrijving van de bestemming mogen wij U verwijzen naar de tekening, welke eveneens voor U bij de stukken ter inzage ligt. In artikel 48 van de Woningwet is bepaald in welke gevallen een bouwver gunning moet worden geweigerd. Daarbij wordt ook genoemd de strijdigheid met een bestemmingsplan. De gevraagde vergunning is dan ook op grond van artikel 48 der Woning wet terecht geweigerd. Voor v/at betreft de door de heer Rötert gegeven toelichting op zijn beroepschrift, waarnaar wij U kortheidshalve mogen verwijzen, merken wij het volgende op. Deze toelichting is nagenoeg gelijk aan die, welke de heer P. Haven gaf in zijn beroepschrift betreffende een geweigerde bouwvergunning voor hot uitbreiden van zijn kwekerij aan de Dokkumertrekweg 4, alhier. In ons pre-advies van 27 juli 19^7, bijlage no. 218 (U besloot op 7 augustus 1967 tot ongegrondverklaring van het door de heer Haven ingediende verzoek om voorziening), merkten wij op: "Toen v/ij in 1962 v/erden geconfronteerd met de vraag, of de onderwerpelijke kwekerij al dan niet voor overplaatsing in aanmerking kwam, stond vast, dat de kwekerij ter plaatse niet in overeenstemming was met de in het uitbrei dingsplan in hoofdzaak t Ielan" opde grond gelogde bestemming "industriege bied". Omtrent do uiteindelijke realisering van de bestemming bestond echter bij ons twijfel. Op dat moment achtten v/ij overplaatsing van het bedrijf dan ook prematuur. Onze inzichten zijn echter thans wel zo duidelijk, dat hand having van de kwekerij op de duur niet mogelijk zal zijn. Ook in een in voorbereiding zijnd nieuw bestemmingsplan voor het onderhavige gebied heeft de kwekerij een andere dan agrarische bestemming. Wij menen dan ook, dat de consequenties, voortvloeiende uit de vaststelling van een bestemmingsregeling, moeten worden aanvaard. Daarom hebben wij opdracht gegeven met de. .héér Haven in overlég te treden over overplaatsing c.q. liquidatie van het bedrijf". Het vorenstaande geldt mutatis mutandis ook voor het thans voorliggende geval. Begin augustus 1967 hebben wij reeds opdracht gegeven met de heer

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 103