Teneinde de vereniging tijdig zekerheid te versohaffen omtrent de finan
ciering van haar voorgenomen programma, voor d.e samenstelling waarvan reeds
lang van te voren verplichtingen moeten worden aangegaan, menen wijvooruit
lopende op de behandeling van de gemeente-begroting voor het jaar 1968, Uw
Raad te moeten voorstellen in beginsel te besluiten tot een verhoging van het
subsidie aan de vereniging Kunst aan Allen voor de sector toneel voor genoemd
jaar, tot een maximum bedrag van 17.000,—Bit subsidie ware ons inziens
toe te kennen in de vorm van een garantie voor dekking van het exploitatie
tekort.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester,
de Jong Secretaris.
Voorstel tot het verlenen van een subsidie aan de Stichting Woordelijk Toneel
gezelschap "Be Hoorder Compagnie".
Bijlage no. 280. Leeuwarden, 27 september 1967-
Aan de Gemeenteraad.
Be laatste jaren wordt, mede als gevolg van een zioh geleidelijk aan
wijzigend toneelbestel in ons land, met steeds meer nadruk gepleit voor het
instellen van regionale beroepsgeselschappen, die, naast het brengen van
toneel van goed gehalte, zich intensief kunnen gaan bezighouden met een
publieksopbouw en met een toneel-educatie van jeugd en volwassenen binnen
hun verzorgingsgebiedOok ten aanzien van het amateurtoneel zou de aan
wezigheid van zo'n gezelschap van stimulerende invloed kunnen zijn.
Be acteur Jaap Maarleveld heeft in 1965, daartoe door het Rijk financieel in
staat gesteld, een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden van het vestigen
van een beroepsgezelschap in het Hoorden van ons land. De conclusies in zijn
rapport, uitgebracht in februari 1966, luiden zeer positief. Dit rapport ligt
bij de stukken voor U ter inzage.
In september vorig jaar vestigde hij zich met zijn echtgenote, de actrice
Kanon Alving en hun kinderen in Frieschepalen, van waaruit beiden startten met
het geven van voorstellingen, het houden van lezingen en het geven van lessen
aan scholen in de drie noordelijke provincies.Hun activiteit hoeft geleid tot
de oprichting van de Stichting Noordelijk Toneelgezelschap "Be Hoorder Compagnie'
op 25 januari van dit jaar. Be hier geschetste ontwikkeling deed de colleges
van Gedeputeerde Staten van de drie provincies in het najaar van 1966 besluiten
een commissie in het leven te roepen, die tot taak kreeg een onderzoek in te
stellen naar de wenselijkheid en de mogelijkheden van een beroepstoneelgezel
schap voor het Hoorden en zich aan de hand van de inmiddels opgemaakte
begrotingen te beraden over de financiering van een dergelijk gezelschap.
De commissie bestond uit vertegenwoordigers van:
1. de Colleges van Gedeputeerde Staten van Groningen, Friesland en Brenthe;
2. de gemeentebesturen van Groningen, Leeuwarden en Assen;
3. de culturele raden in de drie gewesten;
4. de besturen van de respectievelijke afdelingen van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten;
5. de voorzitter van het WIKOR (Werk- en Informatiecentrum voor Kunst ten
dienste van het Onderwijs aan de Rijpere jeugd) te Emmen.
Be oommissie bracht in april van dit jaar rapport uit; een exemplaar
daarvan ligt voor ter inzage. In dit rapport komt zij tot de conclusie, dat
er behoefte bestaat aan een beroepstoneelgezelschap voor het Hoorden en dat
"De Hoorder Compagnie", gezien haar werkgebied en doelstellingen, in deze
behoefte voorshands zal kunnen voorzien.
De productiecapaciteit van een gezelschap als dit wordt door de commissie, op
grond van een peiling van de behoefte, voorzichtig geschat op 148 speelbeurten
voor de eerstkomende seizoenen, te geven zowel binnen als buiten de regio.
Daarnaast wordt een belangrijke plaats toegekend aan de werkzaamheden van de
(individuele) acteurs, in dienst van de Stichting, op het gebied van het ver
zorgen van cursussen, lezingen, regies e.d.
Een streefgetal van 200 voorstellingen per seizoen, als door de Stichting
wordt genoemd, ziet de oommissie in de toekomst realiseerbaar in de eerste
plaats als vrucht van de activiteiten, liggende in het educatieve vlak, en in
de tweede plaats als uitvloeisel van de mogelijkheid van doubleren bij een ver
dere uitgroei van het gezelschap tot een groep van 12 spelers. Voorts mag ge
rekend worden op een vrij aanzienlijk aantal jeugdvoorstellingen, die het ge
zelschap onder auspiciën van WIKOR in een groot deel van het land zal kunnen
verzorgen.
Het gezelschap is het seizoen 1967/68 ingegaan met een groep van zes
vaste spelers en twee gastspelers. Het ligt in de bedoeling van de Stichting de
groep het volgend jaar uit te breiden tot een gezelschap van 10 a 12 spelers.