- 2 - De hiermee gepaard gaande kosten zullen een exploitatietekort gaan opleveren van naar raming f.360,000.Voor de seizoenen 1966/67 en 1967/68 wordt dit tekort geraamd op respectievelijk f.40,000.en f.200.000. Gedane toezeggingen wettigden de verwachting, dat voor het seizoen 1966/67 het tekort geheel voor rekening van het Rijk genomen zou worden. De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk heeft inmiddels overeenkomstig "besloten. Gerekend werd voorts op een geleidelijke vermindering van de rijksbi, drage tot 405S van het exploitatietekort in het seizoen 1960/69 (tabel I van de bijlage van het rapport). Op dit voorstel blijkt de Minister evenwel niet te kunnen ingaan. Ook reeds voor het seizoen 1967/68 zal het Rijk niet meer dan van het geraamde tekort voor zijn rekening nemen. In haar rapport stelt de commissie voor, dat de drie provincies het na aftrek van het rijkssubsidie res- rente tekort over het eerste deel van het seizoen 1967/68 geheel zullen dragen, ieder voor een derde deel.Vanaf 1960 zou dan een regeling getroffen moeten wor den, waarbij de helft van het niet door het rijkssubsidie gedekte tekort voor rekening van de drie provincies komt en de andere helft voor rekening van 18 grotere gemeenten, verspreid over de drie gewesten, die over een schouwburg of cultureel centrum beschikken, waarin het gezelschap regelmatig zal kunnen op treden. Het aandeel van deze gemeenten zou daarbij kunnen worden bepaald naar verhouding van de inwoneraantallen. De commissie heeft het aandeel van de gemeenten voor het jaar 1968 berekend op f.73.250. er daarbij van uitgaande., dat het Rijk van het nadelig saldo over het eerste deel van dat begrotings jaar voor zijn rekening zou nemen. Hu dit slechts 40^ blijkt te zijn, moet hes tekort, dat voor de 18 gemeenten resteert, worden geraamd op f.79.750.Het aandeel van Leeuwarden daarin kan op grond van de verdelingsregeling worden geraamd op f.10.632.in plaats van f.9.767. Bij het bepalen van de subsidiebedragen is de commissiecr van uitgegaan, dat deze 18 gemeenten recht dienen te hebben op ieder één voorstelling, waarvoor nit de gebruikelijke uitkoopsom behoeft te worden betaald. Hieraan ligt de gedachte ten grondslag, dat de subsidiërende gemeenten enig direct voordeel dienen te hebben van hun subsidiëring. In het rapport wordt gesteld, dat het voordoe! van de voorstelling zonder uitkoopsom aan de gemeente dient toe te vallen, die dat voor zichzelf kan behouden, of dit ten goede kan laten komen aan die instantie, die voorstellingen van de Hoorder Compagnie organiseert, zodat deze met een lagere uitkoopsom zou kunnen volstaan. Het ligt voor de hand, dat in Leeuwarden deze "gratis" voorstelling wordt opgenomen in het programma van de Vereniging Kunst Aan Allen, waardoor het exploitatietekort van deze vereniging, waarin van gemeentewege wordt gesubsidi eerd, gunstig zal worden beïnvloed. De Provinciale Staten van Vriesland hebben op 23 juni j.l. besloten in beginsel medewerking toe te zeggen aan de plannen, zoals die in het rapport van de commissie zijn neergelegd. Voorwaarde voor het slagen van deze opzet is echter, dat alle in het rapport genoemde participanten bereid zijn hierin financieel te delen. Het zou daarbij naar de mening van de commissie aanbevelin verdienen, indien de subsidiëring van de Stichting zou geschieden krachtens een gemeenschappelijke regeling, zoals die thans bestaat ten aanzien van de subsi diëring van het Vrysk Orkest. De conclusies, zoals die in het rapport van de commissie zijn weérgegevei wettigen de verwachting, dat, mede gelet op de toekomstige ontwikkeling van het toneelbestel in ons land, er goede vooruitzichten zijn voor een beroepsgezel schap binnen deze regio. Een eigen toneelgezelschap zal verbetering kunnen brengen in het culturele leefklimaat voor het gehele Hoorden. V/ij zijn van mening, dat Leeuwarden dient mede te werken aan de instandhouding en verdere ontplooiing van zo'n gezelschap. V/ij geven U daarom in overweging in beginsel Uw medewerking te verlenen ar de opzet,zoals die hierboven is geschetst en stollen U voor in de begroting voor het jaar 1968 met de subsidiëring van de Stichting "De Hoorder Compagnie1" rekening te houden, door daarvoor een bedrag te ramen van f.10.635. Burgemeester en V/ethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester, de Jong Secretaris. Medewerking ingevolge artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 voor de aan schaffing van diverse leer- en hulpmiddelen ten behoeve van de Johan Willem Frisoschool Bijlage no. 281 Leeuwarden, 27 september 1967 Aan de Gemeenteraad. Het bestuur van de Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen met de Bijbel te Huizum heeft bij een op 14 juni 1967 ingekomen aanvraag ver zocht gelden uit de gemeentekas te mogen ontvangen voor de aanschaffing van een Luxaflex-zonweriug voor vier lokalen, een natuurkunde-instrumentarium, leermiddelen voor de vierde klas en een kaartenbak ten behoeve van de school voor gewoon lager onderwijs aan de Carel Fabritiusstraat 21, de Johan Willem Frisoschool De aanvraag is voor wat betreft de Luxaflex-zonwering bij schrijven van 31 augustus 1967 ingetrokken, aangezien als gevolg van de constructie van de ramen een dergelijke zonwering niet kan worden toegepast. Met betrekking tot het gehandhaafde deel van de aanvraag merken wij het volgende op. Voor het vruchtdragend geven van onderwijs in het vak natuurkunde is de aanschaffing van een instrumentarium noodzakelijk. Door de stijging van het aantal leerlingen in de vierde klas moeten de leermiddelen voor diverse vakken worden aangevuld. Om de landkaarten doelmatig te kunnen opbergen is de aanschaffing van een kaartenbak gewenst. Wij menen derhalve, dat aanschaffing van de gevraagde leer- en hulpmid delen nodig en verantwoord is. Aangezien de aanvraag voldoet aan de in artikel 73 der Lager-onderwijs- wet 1920 gestelde eisen en door de inwilliging van de aanvraag de normale eisen, aan het geven van lager-onderwijs te stellen, niet zullen worden over schreden, dient naar ons oordeel de medewerking te worden verleend. Wij adviseren U te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 111