Samenvoeging Reinigings- en Ontsmettingsdienst en Brandweer.
Bijlage no. 291. Leeuwarden, 27 september 1967.
Aan de Gemeenteraad.
Toen wij op 24 juni 1965 (bijlage nr. 184) U jjïi aanbeveling deden
voor de benoeming van een directeur van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst,
deelden wij mee, "dat het in ons voornemen ligt de te benoemen;functionaris
tevens te benoemen tot commandant van de beroepsbrandweer". Bat de benoeming
in beide functies niet bij raadsbesluit kon geschieden, motiveerden wij daar
bij met de verwijzing naar artikel 209, onder 0, van ce gemeentewetwaarin is
bepaald, dat tot het dagelijks bestuur der gemeente, aan ons college opgedragen,
behoort het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel van de brandweer.
Uw besluit naar aanleiding van onze aanbeveling tot benoeming van een directeur
van genoemde dienst en ons besluit tot benoeming van een commandant van de
brandweer tezamen hebben er toe geleid, dat die dienst en de brandweer sedert
1 november 1965 een eenhoofdige leiding hebben.
In de aanbiedingsbrief, betrekking hebbende op de ontwerpbegrotingen voor
het jaar 1967, herinnerden wij IJ (op blz. 48) aan de plannen tot stichting van
een gebouw op een terrein aan de Aldlansdyk ten behoeve van de huisvesting van
de Reinigings- en Ontsmettingsdienst en de Brandweer.
Wij zijn tot de overtuiging gekomen, dat het thans aanbeveling verdient
de lijn, die met een en ander is begonnen, verder door te trekken en tot een
zekere integratie van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst en de Brandweer
over te gaan. Baarbij spelen met name de volgende motieven een rol.
a. Be financiële administratie van de Brandweer maakt, nu dit dienstvak niet
ingevolge artikel 252 van de gemeentewet als een afzonderlijke tak van dienst
is aangewezen, deel uit van de algemene dienst. Het moet efficiënter worden
geacht deze administratie over te brengen naar de Reinigings- en Ontsmet
tingsdienst, waar de commandant zetelt en waar een apparaat voor een
commerciële administratie aanwezig is. Nog sterker zal dat het geval zijn,
indien het hierna onder b gestelde zal worden gerealiseerd.
b. Het lijkt wenselijk en mogelijk het brandweerpersoneel in te schakelen bij
o.m. het onderhoud van het rijdend materieel van de reinigingsdienst.
Anderzijds overwegen wij de mogelijkheid om bepaalde leden van het personeel
van de Reinigings- en Ontsmettingsdienst (b.v, monteurs en ander werk-
plaatspersoneel) als reserve-personeel bij de Brandweer in te schakelen.
Beze formeel-administratieve en organisatorische integratie van de beide
hierboven genoemde diensten eist verschillende voorzieningen. Uij zullen deze
hieronder nader toelichten.
1. Als naam van de geïntegreerde dienst stellen wij voor:
Bienst voor Reiniging en Brandweer (of afgekort B.R.B.In deze naam wordt
niet meer tot uitdrukking gebracht, dat de ontsmettingsdienst ook onderdeel
van dit bedrijf uitmaakt, maar wij achten dat geen bezwaar. Het gaat hierom
een betrekkelijk klein onderdeel en ook bij andere diensten komt het voor,
dat niet alle onderdelen in de naam zijn opgenomen (b.v. de plantsoendienst en
de begraafplaatsen bij Openbare V/erken, het Gemeentelijk Tehuis voor Bejaarden
bij de Sociale Bienst).
2. Be formeel-administratieve samensmelting dient te geschieden door wijziging
van de Algemene Beheersverordening. In artikel 1 van deze verordening dient
in plaats van "d. de Reinigings- en Ontsmettingsdienst"; te worden gelezen:
"d. de Bienst voor Reiniging en Brandweer";. Baarmee kan evenwel niet worden
volstaan. In de bij raadsbesluit van 14 juli 1954, nr. 7675, vastgestelde
"Organisatie- en beheersverordening brandweer" komen bepalingen voor, die niet
geheel passen in het systeem van de Algemene Beheersverordening.Berhalve zal
in laatstbedoelde verordening moeten worden bepaald, dat bij afwijking de
Organisatie- en beheersverordening brandweer prevaleert. Beze laatste
verordening behoeft zelf ook enkele veranderingen, die de financieel-admini-
stratieve eenwording vastleggen.