- 2 Als binnenstad, is genomen het gedeelte van Leeuwarden, dat binnen de stads grachten ligt plus het gebied ten noorden van het station. Het aantal winke liers in de binnenstad dat heeft gereageerd bedraagt 38, het aantal in de buitenwijken 180. Op grond van de resultaten der enquête komt de. Kamer tot de volgende con clusies a- KruidenierswinkelsDe wensen van betrokkenen lopen sterk uiteen. Geadvi seerd wordt de woensdagmiddagsluiting in te trekken en geen andere slui ting vast te stellen, b- Groentewinkels en zuivelwinkelsNog geen 60J& is voorstander van woensdag middagsluiting. Ook hier acht de Kamer intrekking van de regeling gewenst, o. TabakswinkelsHier is weliswaar in zijn totaliteit QOfo voorstander van handhaving van de woensdagmiddagsluiting, doch dit geldt niet voor de bin nenstad, waar slechts 8 van de 14 winkeliers dit wensen. Gezien dit beeld zou de Kamer het wenselijk noch zinvol achten om enkel voor de tabakswinke liers in de buitenwijken de woensdagmiddagsluiting te handhaven. Al met al adviseert de Kamer de verplichte middagsluiting voor de vier genoemde branches in te trekken en geen nieuwe regeling ter zake vast te stel len. Zij overweegt daarbij voorts nog, dat zowel een verplichte halvedagslui- ting als een verplichte vakantiesluiting bij de huidige voortschrijdende ver vaging der branchegrenzen steeds moeilijker valt te realiseren en tot onbil lijkheden aanleiding geeft. Tenslotte wijst de Kamer nog op de centrumfunctie van Leeuwarden en op de uiteenlopende wensen ten aanzien van een mogelijke sluiting op een der andere volgens de wet toegestan- halve sluitingsdagen. Het wil ons voorkomen, dat de hierboven weergegeven mening van de Kamer een zo drastische maatregel als wordt voorgesteld niet wettigt. Uit de enquête blijkt namelijk, dat, bij alle verschillen ten aanzien van de keuze van de halve dag, in ieder geval een zeer grote meerderheid van de betrokken winkeliers voorstander is van een halvedagsluiting in enige vorm. Aangezien wij overigens met de Kamer van oordeel zijn, dat verschillende motieven plei nen voor beëindiging van de verplichte sluiting op .woensdagmiddag, hebben wij haar vervolgens verzocht met de betrokken winkeliers contact op te nemen ter zake van een mogelijke sluiting op maandagmorgenwaardoor een grote mate van uniformiteit voor alle betrokken branches zou worden bereikt, en ons om trent het resultaat van haar bemoeiingen in deze nader te berichten. Als reactie op ons verzoek is thans van de Kamer een aan de gemeenteraad gericht schrijven ontvangen, waarin wordt medegedeeld, dat de kwestie van de halvedagsluiting uitvoerig is besproken met de Leeuwarder Middenstandsraad en de Raad voor het Grootwinkelbedrijf. Beide organisaties, waarin het overgrote deel der Leeuwarder winkeliers is georganiseerd onderschrijven volledig het hiervoor besproken advies van de Kamer, waarbij zij er tevens de nadruk op leggen, dat de beoogde vrijwillige regeling geen enkele afbreuk zal doen aan de belangen .van het winkelpersoneel. In verband hiermede en gelet voorts op de gunstige ervaringen, die met een vrijwillige regeling in enige plaatsen in haar district reeds zijn opgedaan, kan de Kamer zich niet achter onze sugges- bie tot instelling van een verplichte maandagmorgensluiting voor de vier branches, die thans op woensdagmiddag moeten sluiten, stellen. Naast de reeds bestaande bezwaren tegen de woensdagmiddagsluiting zal, naar zij verwacht, ooi: een verplichte maandagmorgensluiting ernstige bezwaren oproepen bij een niet onbelangrijk aantal winkeliers. Zij handhaaft dus haar zienswijze, dat de woensdagmiddagsluiting dient te worden afgeschaft zonder dat daar een andere halvedagsluiting voor in de plaats wordt gesteld, doch stelt daarnaast thans voor om de nieuwe situatie aan de praktijk te toetsen door de betrokkenen na 1 mei 1968 in de gelegenheid te stellen zich omtrent de opgedane ervaring uit te spreken, waarna een en ander opnieuw zal kunnen worden bezien. In verband met vorenstaand advies is het niet mogelijk de ons inziens alles" zins aanbevelenswaardige verschuiving van de verplichte woensdagmiddagsluiting naar de maandagmorgen in te voeren. Daartoe is immers, zoals wij hiervoor reeds - 3 - vermeldden, gunstig advies van de Kamer van Koophandel noodzakelijk, ook al is de gemeenteraad niet gehouden een advies van de Kamer op te volgen. Nu blijkt, dat overeenstemming omtrent een verschuiving van de vier consumptieve branches van de woensdagmiddag naar de maandagmorgen niet is te verkrijgen, zijn wij van oordeel, dat, mede gelet op de wel zeer sprekende cijfers van de enquête van de Kamer van Koophandel, waaruit blijkt, dat van de 218 winkeliers die aan de enquête hebben deelgenomen, slechts 24 algehele afschaffing van de verplichte halvedagsluiting wensen, er vooralsnog geen aanleiding bestaat om over te gaan tot wijziging van de Verordening ingevol ge artikel 4 van de Winkelsluitingswet 1951 in de door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland voorgestelde zin. Gezien het vorenstaande geven wij U in overweging het verzoek van de Com missie centrum-winkeliers, dat met de adviezen van de Kamer van Koophandel ter inzage ligt, voor kennisgeving aan te nemen. Tenslotte zij nog vermeld, dat wij, in afwachting van Uw beslissing zowel aan adressante als aan de Kamer van Koophandel, onder overlegging van een exemplaar van deze raadsbrief, hebben medegedeeld, dat wij geen aanleiding hebben kunnen vinden om U voor te stellen over te gaan tot wijziging van de verordening. Uiteraard zal na Uw beslissing aan betrokkenen nader bericht worden gedaan. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 172