No. 17624
BE EAAB BEE GEMEENTE LEEUWARBEN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 29 novemk
1967 (bijlage no. 354)5
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
VEROBBENING tot toekenning van een uitkerin;
in verband met de nacalculatie "trend" 196]
Enig artikel.
Aan de daarvoor in aanmerking komende ambtenaren in vaste en tijde
lijke dienst der gemeente, die een ambt bekleden, ingedeeld in één der
bijlagen van de Bezoldigingsverordening 1960, alsmede aan de daarvoor;
aanmerking komende werknemers in de zin van de ArbeidsovereenkomstenYs;
ordening, wier loon is vastgesteld met toepassing van het bepaalde in
artikel 11 van die verordening, wordt, in verband met de over het jaar
1967 geconstateerde achterstand van 1,7^ bij de loonontwikkeling in het
bedrijfsleven, een uitkering-ineens toegekend, met overeenkomstige -toe
passing van de richtlijnen, geldende voor de toekenning van de overeen
komstige uitkering-ineens aan het burgerlijk rijkspersoneel, zoals de:e
richtlijnen ter kennis van de gemeentebesturen zijn gebracht bij circu
laire van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 11 oktober 194
no. AB67/U2219.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris
Wijziging van de Boorstromingsregeling.
Bijlage no. 355 Leeuwarden, ,2.9 november 1<
Aan de.Gemeenteraad.
Bij 'Uw besluit van 30 november 1966, no. 17173, werd een regeling vastge
steld 'betreffende de toekenning van een vergoeding ter bevordering van de
doorstroming door het woningbestand in de gemeente. Tijdens de behandeling van
het desbetreffende voorstel (bijlage no. 340) hebben wij U toegezegd te zij
ner tijd een overzicht te zullen verstrekken van de tot dan met deze regeling
opgedane ervaringen, zo nodig met voorstel tot wijziging of aanvulling. In
verband hiermee berichten wij U thans het volgende.
Het aantal aanvragen om toekenning van een premie, waarvoor momenteel
een vast bedrag van 1.000,geldt, bedroeg in de periode van 1 december
1966 tot 1 november 1967 244. Beze aanvragen zijn als volgt verwerkt:
verleende premies 115
geweigerde premies 77
nog in behandeling 52
totaal 244
Wij merken hierbij op, dat het vrij grote aantal gevallen, dat op 1 no
vember j.l. nog in behandeling was, is toe te schrijven aan de omstandigheid
dat vele aanvragers reeds maanden vóór hun verhuizing een verzoek om toeken
ning van een premie indienden. Een definitieve beslissing kan echter eerst
worden genomen nadat de toewijzing en de daarop volgende verhuizing hun be
slag hebben verkregen.
Uit een ingesteld onderzoek over de bovengenoemde periode is gebleken,
dat het doorstromingseffect op hetzelfde niveau lag als in voorgaande jaren,
toen er nog geen doorstromingsregeling bestond. .Er kan derhalve niet gezegd
worden, dat de Boorstromingsregeling tot een verhoogde doorstroming leidt.
Ook landelijk gezien is dit blijkens ontvangen informaties niet het geval.
Ondanks deze toch wel wat teleurstellende constatering zijn wij van mening,
dat zolang de ministeriële beschikking, op grond waarvan gelden beschikbaar
worden gesteld voor een gemeentelijk doorstromingsfonds, van kracht is, een
gemeentelijke regeling in stand dient te worden gehouden. In dit verband zij
nog opgemerkt, dat bij de indiening van de rijksbegroting voor het jaar 1968
door de regering is medegedeeld, dat na 1969 geen jaarlijkse bijdrage ter
bevordering van de doorstroming meer zal worden verleend.
Het komt ons gelet op het vorenstaande gewenst voor, dat er bij toepas
sing van de gemeentelijke regeling zoveel mogelijk naar wordt gestreefd, dat
de regeling beperkt blijft tot de door het Rijk beschikbaar gestelde midde
len. Te voorzien valt echter, dat zulks bij handhaving van de bestaande rege
ling over enige tijd niet meer mogelijk zal zijn, hetgeen als volgt kan wor
den geadstrueerd.
Op grond van de Beschikking geldelijke steun doorstroming ontving de ge
meente tot dusverre:
over 1966 83-193,
over 1967 94-502,50
177-695,50
uitgegeven van 1 dec. 1966 tot 17 november'67 115-000,--
stand fonds per 1 november 1967 62.695,50
Wanneer het tempo van verlening der premies blijft gehandhaafd op het
peil van het laatste halfjaar, dan zal, aannemende, dat over 1968 en 1969
wederom een uitkering van circa 95-000,-- mag worden tegemoetgezien, over
genoemde jaren een tekort ontstaan van respectievelijk plm. 15-000,en
plm. 40.000,in totaal derhalve van plm. 55-000,--.