No. 12920.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 7 sep-
temher 19^7 (bijlage no. 253);
gezien het schrijven van de Commissie voor Georganiseerd Overleg
van 25 augustus 19675
BESLUIT
vast te stellen de volgende
Verordening tot wijziging van de Bezol
digingsverordening 1960.
Artikel X.
a. De lidaanduiding "1" in het eerste lid van artikel 21 vervalt;
b. het tweede lid van artikel 21 vervalt;
c. in schaal 4 van bijlage A wordt opgenomen het ambt "ziekenver-
zorgster"
d. in schaal 5 van bijlage A wordt opgenomen het ambt "ziekenver-
zorgster A".
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 19Ê7>
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter,
Secretaris.
Kledingreglement
Bijlage no. 254 Leeuwarden, 7 september 196 7 -
Aan de Gemeenteraad.
Reeds sinds meer dan tien jaren vormt de verstrekking van dienst- en
werkkleding aan het personeel dezer gemeente een probleem. I11 1958 kwam,
in afwachting van een in de toekomst tot stand te brengen kledingreglement,
een voorlopige oplossing tot stand. Krachtens deze voorlopige oplossing
werd een onderscheid gemaakt tussen dienstkleding en werkkleding. Onder
dienstkleding kan worden verstaan de kleding, welke moet worden gedragen
met het oog op het representatieve- of gezagskarakter van de functie, de
uniformkleding derhalve. De aanwijzing van de voor dienstkleding in aan
merking komende ambtenaren en de bepaling van aard en omvang van de dienst
kleding geschieden sinds 1958 door ons college. Voor verstrekte dienstkle
ding wordt op de bezoldiging van de ambtenaar een korting toegepast overeen
komstig de bepalingen van het Rijkskledingbesluit (artikel 21, tweede lid,
Bezoldigingsverordening i960).
Werkkleding is kleding, welke in de eerste plaats dient ter bescherming
van de eigen kleding van de ambtenaar. Sinds 1958 wordt aan de verschillende
diensten jaarlijks een krediet beschikbaar gesteld, uit welk krediet de aan
schaffing van werkkleding kan worden bekostigd. De concrete verstrekking
van werkkleding wordt jaarlijks bepaald door het diensthoofd, de medezeg
genschapscommissie, indien aanwezig, gehoord.
Hoewel de in 1958 getroffen regeling aanvankelijk niet onbevredigend
werkte, is in de laatste jaren vanuit de plaatselijke commissie voor Geor
ganiseerd Overleg meermalen de yens naar voren gebracht te komen tot een
definitieve regeling en een verruiming van de werkkleding-verstrekking. In
verband hiermede hebben wij ons over de aard van de definitief tot stand
te brengen regeling uitvoerig beraden. Hierbij hebben wij o.a. overwogen,
dat het gewenst is enerzijds aan de medezeggenschapscommissie de zinvolle
taak, welke zij thans m.b.t. de werkkleding-verstre_kking vervullen, niet te
ontnemen en anderzijds de rechten en plichten van de ambtenaren beter dan
tot dusver vast te leggen en het niveau van de kledingverstrekking bij de
verschillende diensten en bedrijven op een zo gelijk mogelijk peil te houden
Uitgaande van bovengenoemde overwegingen hebben wij de in concept hier
bij gevoegde verordening inzake de verstrekking van dienst- en werkkleding
(aan te halen als Kledingreglement) ontworpen. V/ij merken omtrent dit con-
cept-Kledingreglement nog het volgende op.
Het bestaande onderscheid tussen dienst- en werkkleding is naar onze
mening juist en daarom ook in het Kledingreglement neergelegd.
liet bepalen van aard en omvang van de dienstkleding dient naar onze
'mening niet aan de diensthoofden te worden overgelaten. De bevoegdheid hier
toe is daarom aan ons college toegekend (art. 2).
De thans in artikel 21, tweede lid, van de Bezoldigingsverordening i960
neergelegde kortingsbepaling is overgebracht naar het Kledingsregbment(art3
De artikelen 4 t/m 12 leggen vast, hetgeen tot dusver ook al, zonder
formele basis, praktijk was
Artikel 13 kent aan de ambtenaar of diens nabestaanden van enkele be
slissingen van het diensthoofd het recht van beroep op Burgemeester en Wet
houders toe.
Artikel 15, eerste, tweede en derde lid, geeft aan de diensthoofden be
voegdheid te bepalen, welke ambtenaren voor werkkleding in aanmerking kozen
en welke werkkleding die ambtenaren sullen ontvangen. Het diensthoofd oefent
deze bevoegdheid niet uit, dan na de medezeggenschapscommissieindien deze
is ingesteld, te hebben gehoord.