- 2 - Uiteraard zou de eenheid in omvang en aard van de werkkledingverstrek king beter gewaarborgd zijn, als, evenals m.b.t. de dienstkleding het ge val is, de bevoegdheid tot het vaststellen van de betreffende staten bij ons zou berusten. Wij vrezen echter, dat een afbrokkeling van de taak van de medezeggenschapscommissies hiervan een gevolg zou kunnen zijn. Bovendien zou het vaststellen van de kledingstaten onvermijdelijk vertraging op leveren en zou een in administratief opzicht omslachtige procedure ont staan. Niettemin is, zoals wij al eerder stelden, ook het handhaven van een zo gelijk mogelijk verstrc-kkingen-niveau van groot belang. Om dit te bereiken geven de leden 4 en 5 van artikel 15 ons de bevoegdheid aan de diensthoofden algemene aanwijzingen te verstrekken en zo nodig de door de diensthoofden vastgestelde staten, welke binnen 2 weken na vaststelling te onzer kennis moeten worden gebracht, te wijzigen. Wij menen, dat op deze wijze een aanvaardbaar evenwicht is ontstaan tussen enerzijds het ver langen, om de verantwoordelijkheid voor de werkkleding-verstrekking in de eerste plaats bij de diensthoofden en de medezeggenschapscommissies te laten en anderzijds de wens, om het niveau van de werkkleding-verstrekking bij de verschillende diensten en bedrijven op een zoveel mogelijk gelijk peil te houden. Wat dit laatste betreft merken wij nog op, dat op deze wijze een absolute gelijkheid uiteraard niet bereikbaar is en dat wij ook niet voornemens zijn te trachten een dergelijke absolute gelijkheid als nog te bereiken door een al te gedetailleerde controle uit te oefenen op de door de diensthoofden vastgestelde staten. Overigens zijn wij er van overtuigd, dat bij vaststelling van de staten door ons college een vol ledige gelijkheid evenmin bereikbaar zou zijn. Voor het overige sluiten de bepalingen omtrent de werkkleding geheel aan bij die voor de dienstkleding. De ontwerpen van de door ons vast te stallen staat, als bedoeld in artikel 2 (verstrekking van dienstkleding) en de ^eveneens door ons vast te stel len algemene richtlijnen, als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, liggen te Uwer oriëntatie bij de stukken ter inzage. Eerstbedoelde staat sluit geheel aan bij de bestaande toestand. Aan de diensthoofden zullen wij verzoeken ons de eventueel wenselijk geachte wijzigingen voor te leggen. V/at de werkkleding betreft zullen wij de diensthoofden verzoeken op zo kort mogelijke termijn tot vaststelling van de in artikel 15 bedoelde staat over te gaan. Het is niet onwaarschijnlijk, dat bij verschillende diensten een staat tot stand zal komen, welke een ruimere werkkleding- verstrekking inhoudt dan nu het geval is. Voor zover de daaruit voort vloeiende uitgaven niet kunnen worden bestreden uit de betreffende be grotingspost zullen wij U voorstellen tot aanpassing van die post doen toekomen Tenslotte merken wij nog op, dat wij het brandweerpersoneel hebben uitgezonderd van het ambtenaarschap in de zin van het Kleding-reglement, omdat dat personeel krachtens de Bezoldigingsverordening 1960 een kleding- toelage ontvangt en wij geen termen aanwezig achten in dit systeem wijzi ging te brengen. Onder mededeling dat de plaatselijke commissie voor Ge organiseerd Overleg zich daarmede kan verenigen, stellen wij Uw Raad voor te besluiten tot vaststelling van het hierna afgedrukte ontwerp-besluit Burgemeester-en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris. No.12929 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 7 september 1967 (bijlage no. 254 gezien het schrijven van de Commissie voor Georganiseerd Overi van 25 augustus 1967s BESLUIT: vast te stellen de volgende Verordening inzake dc verstrekking van dienst- en werkkleding. Hoofdstuk I. Algemene bepalingen. Artikel 1 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. hoofd van dienst: het hoofd van de dienst, waaronder de ambtenaar ressorteert; b. ambtenaar de ambtenaar in de zin van het Algemeen Ambtenarenreglement en de werknemer in de zin van de Arbeidsovoreenkomstenver- ordening, voor zover hij in dienst is genomen overeenkomstig de bepalingen van afdeling I dier verordening, een en ander met uitzondering van het personeel bij de Brandweer; odienstkleding: kleding met toebehoren, waarvan de ambtenaar het gebruik gedurende de dienstuitoefening met het oog op het repre sentatieve- of gezagskarakter van de functie is voorgeschre ven; d. werkkleding: kleding met toebehoren, welke met het oog op de eisen, welke de dienstuitoefening aan de kleding stelt, door de ambtenaar gedurende do dienstuitoefening moet worden gebruikt en hiertoe aan de ambtenaar persoonlijk ten gebruike is ver strekt einventariskleding: kleding met toebehoren, welke voor algemeen gebruik beschik baar wordt gesteld. 2. Onder kleding, bedoeld in deze verordening, wordt schoeisel mede begrepen. Hoofdstuk II. Dienstkleding.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1967 | | pagina 56