- 2 -
1. Aan de ambtenaar, die een functie vervult, genoemd in de bij deze
verordening behorende staat, stelt hot hoofd van dienst dienstkle
ding beschikbaar overeenkomstig do voor elke functie in die staat
gegeven aanwijzingen inzake de soort, de aantallen en de minimum
draagtijd van die kleding, alsmede met inachtneming van hetgeen
overigens in deze verordening is bepaald.
2. Indien de ambtenaar zijn functie gedurende tenminste drie maanden
onafgebroken niet heeft vervuld, worden de minimum-draagtijden, wel
ke voor de hem beschikbaar gestelde dienstkleding zijn vermeld in
de in het eerste lid bedoelde staat, verlengd met de tijd, welke
niet in werkelijke dienst is doorgebracht.
3Be in het eerste lid genoemde staat wordt vastgesteld door
Burgemeester en Wethouders.
Artikel y
Voor overeenkomstig de bepalingen van deze verordening beschikbaar ge
stelde dienstkleding wordt op de bezoldiging van de ambtenaar een
korting toegepast overeenkomstig de bepalingen var. het Rijkskleding-
besluit. Voor in dat besluit niet genoemde kledingstukken wordt
de korting bepaald door Burgemeester en Wethouders.
Artikel 4.
Be overeenkomstig het bepaalde in deze verordening beschikbaar ge
stelde dienstkleding is en blijft eigendom van de gemeente, behoudens
indien het bepaalde in artikel 10 toepassing vindt.
Artikel 5.
1Be ambtenaar, aan wie overeenkomstig de bepalingen van deze veror
dening dienstkleding beschikbaar is gestold, is verplicht deze
tijdens de dienstuitoefening te dragen,
2. Be verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet, indien en
voor zolang de ambtenaar het dragen van de dienstkleding op medisch
advies is verboden.
Artikel 6.
1Be ambtenaar is verplicht de dienstkleding in goede staat te houden.
2. Behoudens het bepaalde in de volgende leden geschieden het gewone
onderhoud, de kleine herstellingen on het in reine staat houden van
de dienstkleding door de zorg en voor rekening van de ambtenaar.
3. Be grote herstellingen van dienstkleding geschieden door de zorg en
voor rekening van de gemeente, tenzij deze herstellingen noodzakelijk
zijn geworden als gevolg van onvoldoende onderhoud of onachtzaamheid
door de ambtenaar, in welk geval de herstellingen door de zorg en
voor rekening van de ambtenaar dienen te geschieden.
4. Be herstellingen aan schoeisel geschieden in elk geval door de zorg
en voor rekening van de ambtenaar.
5. Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen bepaden,
dat de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden geheel of ten dele
vanwege de gemeente en voor haar rekening worden verricht.
Artikel 7.
1Het is de ambtenaar verboden de in een tot de dienstkleding behorend
kledingstuk aangebrachte initialen of 'andore kenmerken en tekens van
de dienst te beschadigen of te verwijderen, zolang dit kledingstuk
tckS.** VfïW
- 3 -
niet is vervangen op de in deze verordening omschreven wijze of
overeenkomstig de bepalingen van deze verordening aan de ambtenaar
in eigendom ten gebruike voor persoonlijke doeleinden is overgedragen.
2, Be ambtenaar, die, overeenkomstig het bepaalde in deze verordening,
tot de dienstkleding behoord hebbende kledingstukken in eigendom
ontvangt ten gebruike voor persoonlijke doeleinden, is verplicht
daaruit de in het eerste lid bedoelde initialenkenmerken of tekens
te verwijderen, met dien verstande evenwel, dat de tekens, welke
eventueel zijn aangebracht ter aanduiding van de ongeschiktheid voor
dienstgebruik van een kledingstuk, nimmer verwijderd of onherkenbaar
gemaakt mogen worden.
Artikel 8.
1. Vervanging van dienstkleding vindt plaats, indien en voor zover het
hoofd van dienst verklaart, dat de te vervangen kleding voor dienst
gebruik ongeschikt is en niet meer door het verrichten van herstel
lingen in bruikbare en behoorlijke staat kan werden gebracht.
2. Bij vervanging van dienstkleding vóórdat de minimum-draagtijd is
verstreken, wordt het bepaalde in artikel 75 van het Algemeen Ambte
narenreglement in acht genomen.
Artikel 9.
1. Behoudens ingeval artikel 10 toepassing vindt, is do ambtenaar ver
plicht de hem beschikbaar gestelde dienstkleding bij het hoofd van
dienst in te leveren, indien;
a. hij de dienst verlaat;
b. hij niet langer gehouden is dienstkleding te gebruiken;
c. de dienstkleding overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 is
vervangen.
2. Indien een ambtenaar overlijdt,' dient de hem verstrekte dienstkleding
bij het hoofd van dienst te worden ingeleverd.
3. Be inlevering, bedoeld in het eerste lid, geschiedt zo spoedig
mogelijk, doch uiterlijk binnen veertien dagen nadat de plicht daartoe
is ontstaan.
Artikel 10.
1In afwijking van hot bepaalde in artikel 9 tan het hoofd van dienst
in do in dat artikel bedoelde gevallen, op verzoek van de ambtenaar
of diens nabestaanden, dienstkleding in eigendom overdragen aan de
ambtenaar, dan wel zijn nabestaanden, ten gebruike voor persoonlijke
doeleinden.
2. Boor de ambtenaar of diens nabestaanden, aan wie, overeenkomstig het
bepaalde in het eerste lid, een tot de dienstkleding behoord
hebbend kledingstuk in eigendom is overgedragen vóór de vastgestelde
minimum-draagtijd is verstreken, moet, behoudens in het geval, bedoeld
in het tweede lid van artikel 8, deswege aan de gemeente een vergoe
ding worden betaald, gelijk aan de 'aanschaffingsprijsvermenigvuldigd
met een breuk, waarvan de noemer wordt gevormd door do in maanden uit
gedrukte minimum-draagtijd en de teller door het aantal volle maanden,
dat van de minimum-draagtijd nog niet is verstreken.
Artikel 11.
1. Het hoofd van dienst draagt zorg, dat nauwkeurig aantekening wordt
gehouden van de aard en de aanschaffingsprijs van de verstrekte dienst
kleding, van de tijdstippen van verstrekking en van de reparaties en