- 6 -
d. do dochter, moedor, schoonmoederouster of schoonzuster van de onge
huwde doolnomor, indien zij -naar liet oordeel van het "bestuur- bij hom
inwonend, zijn huishouding bestuurt or. grotendeels te zijnen laste komt.
2. Degenen, bedoeld in hot eerste lid, worden niet of niet meer als gezins
lid aangemerkt, indien of zodra zij uit lioofdo van enige wettelijke re
geling aanspraak kunnen maken op gehele of godceltolijko geneeskundige
verzorging of op gehele of gedooltolijko vergoeding van de kosten daar
van.
3- Het bestuur is, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, be
voogd aan con deelnemer oen tegemoetkoming to verlenen, indien zijn
ocntgenoot uit hoofde van enige wettelijke regeling aanspraak kan maken
op gehele of gedeeltelijke geneeskundige verzorging of op gehele of ge
deeltelijke vergoeding van de kosten daarvan, aoch krachtens die rege
ling een geringere verzorging of vergoeding ontvangt dan waarop aanspraal
zou kunnen worden gemaakt, indien die echtgenoot als gezinslid sou zijn
aangemerkt. Tegemoetkoming en verzorging of vergoeding tezamen gaan
echter niet uit boven hetgeen waarop con doolnomor in het algemeen in
een gelijk geval op grond van doze regeling aanspraak had kunnen maken.
HOOFDSTUK IV
Bezoldiging on bijdrage
Artikel 10
1Voor Je toepassing van doze regeling wórdt verstaan onder bezoldiging:
X. voor:
a. degenedie in vaste of tijdelijke dionst van een gemeente of van i
instituut is,
b. het personeel in dienst van oen lichaam,
c. het personeel van oen instelling,
d» het personeel van een gemeente, clat in diunst is op arbeidsovereen
komst naar burgerlijk recht,
c. hot onderwijzend personeel, in oen' gemoonto waarvan de bezoldiging
bij gomeentolijko verordening is geregeld, on
f. de burgemeester van een gemeente:
hot bedrag gelijk aan het ambtelijk inkomen als bedoeld i:i artikel 0 i
van de Algemene burgerlijke pensioenwet;
II. voor:
a. de wachtgeld of uitkering genietende deelnemer:
hot bedrag waarnaar het wachtgeld of do uitkering wordt berokend, en
b. do pensioen genietende deelnemer, niet vallende onder III of IV: 7C$
van do voor do berekening van het pensioen geldende middel som (men) var
berekeningsgrondslagen, nadat dozo is (zijn) vermenigvuldigd m«^t het
ingevolge de pensioenwetgeving daarop toopassolijko vermenigvuldi-
gingsgetal, alsmede de inkomsten uit algemene voorzieningen in eni
gerlei vorm, strekkende tot feitelijke verhoging van het pensioen*
III. voor do weduwen- of weduwnaarspensioen genietende: 50van de voor de
berekening van hét pensioen geldende middelsom(mcn) van berekenings
grondslagen, nadat deze is (zijn) vermenigvuldigd met het ingevolge
do pensioonwetgeving daarop toepasselijke vermcnigvuldigingsgetal,
wolk percentage wordt verhoogd met tien voor elk van haar of zijn
voor wezenpensioen in aanmerking komende kinderen -voorzover gezinslid
zijnde- tot ec maximum van twintig, alsmede de inkomsten uit algemene
voor: oni) - w in enigerlei vorm, strekkende tot feitelijke verhoging
van het pensioen;
- 7 -
IV. voor do wezenpensioen genietende volle wees: 20fo van de voor de be
rekening van het pensioen geldende middclsom(nen) van berekenings
grondslagen, nadat dozo is (zijn) vermenigvuldigd met het ingevolge
do pensioonwetgeving daarop toepasselijke vermenigvuldigingsgetal,
alsmodo de inkomsten uit algemono voorzieningen in enigerlei vorm,
strekkende tot feitelijke verhoging van het pensioen, met clicr. ver
stande, dat, indien meer dan drie kinderen deelnemer worden tengevol
ge van hot overlijden van de ouder, waardoor zij volle wees worden,
voor lion gezamenlijk het genoemde percentage wordt beperkt tot 70;
V. voor dogenen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, sub j:
het bedrag van de laatstelijk voor hot ontslag aan de dienstbetrek
king verbonden wedde als bedoeld in artikel 3 van do ontwerp-waoht-
geldrcgeling, vastgesteld door het Centraal Orgaan als bedoeld in
artikel 7 der gemeenschappelijke regeling bedoeld in artilcol 1 sub j
VI. voor degenen, bedoeld in artikel 8, vierde lid:
het bedrag gelijk aan het laatstelijk genoten ambtelijk inkomen als
bedoeld in artikel C 1 van de Algemene burgerlijke pensioenwet,
VII. voor degenen, die het deelnemorschap hebben herkregen op grond van
het bepaalde in artikel 4, eerste lid, onder f: hot bedrag gelijk
aan hot laatstelijk genoten ambtelijk inkomen als bedoeld in artikel
C1 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, jaarlijks gewijzigd op do
wijzo, zoals in artikel 11, derde lid, is bepaald ton aanzien van hot
maximum bedrag, waarover de bijdrage wordt berekend.
2. Ten aanzien van degene, bedoeld in artikel 3, sub d, vindt hét bepaal
de in het oorsto lid overeenkomstige toepassing.
3. Dg bezoldiging van oen deelnemer die 0011 niet volledige dagtaak, be-kloc
of vóór zijn pensionering of opwachtgcldstelling bekleedde, wordt do.w
hot bestuur naar een volledige dagtaak herberekend.
Artikel 11
1Dg doolnomor draagt oen door het bestuur bij de vaststelling van
begroting voor alle deelnemers to bepalen gelijk percentage van zijn
bezoldiging bij.
2. Voor do berekening van de in hot oorsto lid bedoelde bijdrage blijft
mot ingang van 1 januari 1967 buiten beschouwing hetgeen de in hot des
betreffende kalenderjaar te ontvangen bezoldiging meer bedraagt ian
18.000,--.
3- Indien in de loop van enig jaar in de bezoldiging van do deelnemers
wijzigingen worden aangebracht, wolko een algemeen karakter dragon,
wordt mot ingang van 1 januari daaropvolgende door het bestuur hot
maximum-bedrag, waarover do bijdrage wordt berekend, in overeenkomstige
mato gewijzigd en naar boven afgerond op een veelvoud van honderd gul
den. Daarbij wordt telkenmale uitgegaan van het laatstelijk door hot
bestuur vastgestelde bedrag.
4. De bijdrage van de in dienst van oen gemeente, een lichaam of oon instel
ling zijnde deelnemer wordt door dio gemeente, dat lichaam of clio In-
stolling bij iedere uitbetaling van bezoldiging ingehouden of in voor
komend geval op andore wijze ingevorderd en vermeerderd mot oen gelijk
bedrag als bijdrage van die gemeente, dat lichaam of die instelling
op de door hot bestuur tc bepalen plaats, tijd en wijze in de kas van
hot instituut gestort.