Ho. 2003.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het vorsrstel van Burgemeester en'Wethouders van 7 februari
1968 (bijlage no. 74);
BESLUIT:
de bedragen, bedoeld in artikel 55 ter, le lid, der Lager-onderwij swet
1920 voor de openbare scholen voor lager onderwijs over het jaar 1966
voorlopig vast te stellen als volgt:
Soort van onderwijs
gewoon lager onder
wijs
voortgezet gewoon
lager onderwijs
uitgebreid lager
onderwij s
Bedrag der wer
kelijke uitgaven
Beschikbaar
gesteld bedrag
Meer uitgegeven
dan beschikbaar
gesteld
f. 469.101,44 f. 439.193,50 f. 29.908,14
f. 93.781,82 f. 90.448,35 f- 3.333,47
f. 180.317,51 f. 176.775,72 f. 3-541,79
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris
Verhoging kostenbedrag art. 55bis der Lager-onderwijswet 1920 en toekenning
aanvullende uitkeringen wegens exploitatievergoeding aan bijzondere scholen
voor gewoon- en voortgezet gewoon lager onderwijs, beide over 1966
Bijlage no. 75. Leeuwarden, 7 februari 1968
Aan de Gemeenteraad,
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 55Uis, eerste lid, der Lager-
onderwijswet 1920 heeft U bij Uw besluit van 23 februari 1966, no. 2443,
vastgesteld het bedrag, hetwelk voor het jaar 1966 per leerling van het open
baar gewoon-, voortgezet gewoon- en uitgebreid lager onderwijs werd beschik
baar gesteld ter bestrijding van de z.g. exploitatiekosten. Op basis van dit
zelfde bedrag hebben de besturen van de bijzondere scholen voor het doen van
hun exploitatie uitgaven aanvankelijk voorschotten ontvangen. Nadien werden
de dienovereenkomstig vastgestelde vergoedingsbedragen uitgekeerd.
Achteraf is gebleken, dat de werkelijke kosten van het openbaar onder
wijs meer hebben belopen (o.a.als gevolg van de steeds stijgende loonkosten)
dan de beschikbaar gestelde bedragen, hetgeen blijkt uit ons voorstel van heden
(bijlage no. 74
Hierin vinden wij dan ook aanleiding U voor te stellen, met toepassing
van artikel 5bbis, 5e lid, der wet, het kostenbedrag voor het gewoon- en het
voortgezet gewoon lager onderwijs alsnog met f 6,-- te verhogen en de school
besturen aanvullende vergoedingsbedragen toe te kennen. Voor het uitgebreid
lager onderwijs achten wij de overschrijding ad. f 3,11 per leerling niet van
voldoende importantie om ook hiervoor met aanvullende bedragen te werken, te
meer, omdat t.z.t. bij de z.g. vijfjaarlijkse afrekening (voor het voortge
zet gewoon- en het uitgebreid lager onderwijs is dit een zesjaarlijkse afre-
xening geworden) verrekening tot de juiste overschrijdingsbedragen over die
gehele periode toch zal plaats vinden.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te.besluiten over
eenkomstig het hierna opgenomen ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong Secretaris.