Omdat het verzoek om subsidie-verhoging lange tijd in behandeling is geweest, zijn wij van oordeel, dat het aanvaardbaar is de nieuwe regeling terugwerkende kracht te verlenen tot 1 januari 1967. Uitgaande van bovengenoemd percentage van 60 en van een jaarlijks aantal uren van 80, moet voor het onderhavige subsidie in de begroting voor 19C7 een bedrag van 80 x f 502,-- 24.200,-- worden geraamd. Er zal dan oen aanvullend krediet van 11.620,-- nodig zijn. Voor dekking hiervan is nog 7-790,beschikbaar op de stelpoot voor subsidie verho gingen en andere lastenstijgingen. De rest kan voorhands worden gedekt uit de post voor onvoorziene uitgaven. Voor 1968 zal op grond van de thans bekende gegevens (salarisstijging per 1 januari 1968: 5,6 </3) 105,6 x 24.200,— 25. 100,— moeten worden geraamd. Op basis van de oude normen is in de primitieve begroting een raming van 12.580,-- opgenomen, zodat deze post met 12.520,-- moet worden verhoogd. Deze hogere uitgaaf kan worden gedekt uit de stelpost voor lastenstijgingen, I liet I.K.O.S. houdt dan nog een door de aangesloten kerkgenootschappen te dekken tekort over van 52.000,--, :ij zouden van deze gelegenheid gebruik willen maken de verordening op een bepaald punt te herzien. In de praktijk is n.l. gebleken, dat de in de verordening gestelde eis van minimaal 15 leerlingen voor een les in godsdienstonderwijs voor de kleine scholen (dorpsscholen en schippersschool bijv.) vaak te zwaar is en dat in die gevallen niet gesubsidieerd kan worden, Teneinde in deze gevallen een soepeler toepassing te kunnen krijgen stellen wij voor aan artikel 5 een derde lid toe te voegen van de volgende inhoud: "5. In bijzondere gevallen, door Burgemeester en Wethouders te bepalen, kan ook een tegemoetkoming overeenkomstig artikel 2 worden verleend, wanneer! tenminste 10 leerlingen aan het godsdienstonderwijs deelnemen, mits dit aantal meer is dan 50 c/3 van het aantal leerlingen uit de betreffende klas, of, bij combinatiemogelijkheid, klassen." In het vorenstaande is nog geen rekening gehouden met de nieuwe situatie, welke op 1 augustus 1968 zal ontstaan, wanneer de V/et op het voortgezet onderwijs in werking zal treden. De mogelijkheden van het geven van godsdienstonderwijs op de openbare scholen voor voortgezet onderwijs en de subsidiëring daarvan zullen wij dan nader onder ogen zien. Onder mededeling dat de Financiële Commissie zich daarmee kan verenigen geven wij U in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris. No. 5241 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgmeester en V/ethouders van 28 februari 1968 (bijlage no.122); BESLUIT: vast te stellen de volgende VERORDENING tot wijziging van de Verordening op de subsidiëring van de kosten van het godsdienstonderwijs op de openbare scholen voor lager onderwijs in de gemeente Leeuwar den Artikel I. Het le lid van artikel 2 wordt gelezen; "1. De in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming bedraagt per wekelijks les uur per jaar een bedrag, overeenkomende met 60van het schaalbedrag van de salarissen van de vakleerkrachten bij het openbaar gewoon lager onderwijs met middelbare bevoegdheid en met een salarisanciënniteit van tien dienstjaren". Artikel II Aan artikel 5 wordt een derde lid toegevoegd: "5. In bijzondere gevallen, door Burgemeester en V/ethouders te bepalen, kan ook een tegemoetkoming overeenkomstig artikel 2 worden verleend, wanneer tenminste 10 leerlingen aan het godsdienstonderwijs deelnemen, mits dit aantal meer is dan 50^> van het aantal leerlingen uit de betref fende klas, of, bij combinatiemogelijkheid, klassen". Artikel III. Deze verordening treedt in werking op de dag, volgende op die van haar vaststelling en werkt terug tot 1 januari 1967. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter Secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 116