Ho. 5712.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUUARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 10 april
1968 (bijlage no. 185);
BESLUIT
zich er mee te verenigen, dat, vooruitlopende op de vaststelling van het
bestemmingsplan 't Aldlan, plannen v.'orden voorbereid voo„r het ontsluiten
van het in dat plan op te nemen gebied door de aanleg van wegen, als op
de bijgevoegde kaart met een onderbroken gele en oranje kleur is aange
geven
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Beroep van de heer Kalma te Goutum tegen de weigering van de door hem gevraag
de bouwvergunning voor het uitbreiden van zijn woning Wergeasterdyk 50 "te
Goutum.
Bijlage no. 186. Leeuwarden, 10 april 1968.
Aan de Gemeenteraad.
Overeenkomstig de aan U in de vergadering van 11 maart j.l. gedane toe
zegging, hebben wij nogmaals nagegaan of het mogelijk is de bij ons besluit
van 15 december 1967 geweigerde bouwvergunning aan de heer M. Kalma alsnog
te verlenen met toepassing van artikel 20 der Wederopbomroet
Zoals wij U bij de aanbieding van de ontv/erp-begroting voor 1968 meedeel
den zal het thans geldende uitbreidingsplan in hoofdzaak, destijds nog vast
gesteld door de gemeente Leeuwarderadeelvoor 1 augustus 1970 vervangen moe
ten worden door een bestemmingsplan overeenkomstig de nieuwe wetgeving.
Beslissend voor het antwoord op de vraag, of de aan de heer Kalma gewei
gerde vergunning alsnog met toepassing van artikel 20 der Wederopbouwwet ver
leend zal kunnen worden, is derhalve de inhoud van de bij het toekomstige be
stemmingsplan voor het buitengebied behorende overgangsbepaling; het leggen
van een woonbestemming is immers, zoals wij stelden in ons voorstel d.d. 28
februari j.l. (bijlage no. 125), niet wel verdedigbaar.
Bij circulaire van 23 september 1965 hebben Gedeputeerde Staten aan de
gemeentebesturen door het bureau van de provinciale planologische dienst ver
vaardigde model-voorschriften "nadere bepalingen inzake het bestemmingsplan
voor het buitengebied" ten gebruike toegezonden. Hierin is aan de gebruike
lijke overgangsbepaling, inhoudende cLat bestaande bebouwing - mits de bestaan
de af'wijkingen niet worden vergroot en behoudens onteigening krachtens de
wet - gedeeltelijk mag worden vernieuwd of veranderd en geheel mag worden
vernieuwd of veranderd met inachtneming van de geldende rooilijnen, toegevoegd
de volgende ontheffingsclausule:
"In bijzondere gevallen, wanneer zulks ter bevordering van de be
langen van de volkshuisvesting, het onderwijs, de eredienst, een
nering of ambachtsnijverheid, noodzakelijk is, kunnen Burgemees
ter en Wethouders toestaan, dat bestaande bebouwing wordt vernieuwd
of veranderd met vergroting van de bestaande afwijkingen, behou
dens voorzover deze de voorgevolrooilijn betreffen."
Bovenbedoelde toevoeging zal het bijvoorbeeld mogelijk maken om bestaande
woningen, die gezien o.a. de schaal van de kaart 1 s 10.000 onmogelijk als
zodanig in het plan voor het buitengebied kunnen worden aangegeven, aan te pas
sen aan moderne eisen van volkshuisvesting ondanks hot feit dat daardoor in
meerdere mate van het bestemmingsplan zal worden afgeweken.
Hoewel wij nader zullen overwegen, of U te zijner tijd kan worden voorge
steld genoemde bepaling aan de overgangsregelen van het toekomstige bestem
mingsplan voor het buitengebied toe te voegen, biedtdezo in het onderhavige
geval geen oplossing.
Hierbij gaat hot immers niet zozeer om aanpassing van de woning aan mo
derne eisen van volkshuisvesting, doch veel meer om de aanpassing van de woning
aan de wensen van het gezin Kalma. Bovendien zou bij het verlenen der vergunning
de bestaande afwijking ten aanzien van do voorgevolrooilijn worden vergroot.
Op grond van het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat toepassing
van artikel 20 der Wederopbouwwet in casu geen soulaas kan bieden, zodat wij
ons voorstel van 28 februari 1968 (bijlage no. 125) tot ongegrondvorlclaring
van hot beroep wel moeten handhaven.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.3. Brandsma, Burgemeester,
de Jong, Secretaris.