I
I
I
I
- 40 -
Lager- en kleuteronderx/i js.
1Een lid vroeg het college te
bevorderen dat de vakantierege
lingen voor de lagere scholen
en de kleuterscholen zoveel
mogelijk in overeenstemming wordt
gebracht met de vakantierege
lingen voor de vervolgscholen.
Het percentage onbevoegd gegeven
lessen bedroeg in 1962 (landelijk;
nog 25,6 en is thans gedaald tot
21,G(Hit houdt overigens niet in,
dat de ontwikkeling bij alle vakken
dienovereenkomstig is). Voor het
gemeentelijk v.h.m.o. alhier bedraagt
dit percentage thans 17,3» Gezien
tegen het landelijk percentage,
steekt het gemeentelijk v.h.m.o.
derhalve gunstig af.
Aangezien, zoals hiervoor reeds is
opgemerkt, bij het v.g.l.o. en u.l.o.
een geheel ander systeem geldt, doe',
een vergelijkbare situatie als
bij het v.h.m.o. zich bij deze soor
ten van onderwijs niet voor.
Het knelpunt bij het v.h.m.o. zit
voornamelijk in de vakken wis- en
natuurkunde, scheikunde en tekenen.
Aangezien wij het zeer wenselijk
achten, dat de vakanties van de vel
schillende soorten van scholen zo
veel mogelijk samenvallen, hebben
v/ij indertijd een commissie van
vertegenwoordigers van het openbaar
en bijzonder lager onderwijs inge
steld, teneinde ons jaarlijks te
adviseren omtrent de tijdvakken van
de vakanties.
Teneinde ook aanslutiing te verkrij
gen bij de vakanties van de scholen
voor middelbaar- en voorbereidend
hoger onderwijs hebben wij ons in
februari 1967 gewend tot de Inspec
teur van het gymnasiaal en middel
baar onderwijs in het inspectie
rayon Vic en met name gevraagd naar
de mogelijkheid van een samenvallen
van de herfstvakantie van de verschil
lende scholen. Helaas heeft dit
overleg geen resultaat opgeleverd.
Het rijk houdt vast aan een herfst
vakantie omstreeks 1 november,
zodat deze vakantie niet samenvalt
wat betreft het lager- en kleuter
onderwijs enerzijds en de v.h.m.o.-
scholen anderzijds.
Bij de vaststelling van de vakantie
regelingen voor het schooljaar
1960/69 zullen wij dit probleem
opnieuw onder ogen zien.