I i I i Bijlage 3» Antwoord op vraag 37 QP "biz. 9» Werken met sluitende begrotingen bevordert de snelle goedkeuring en de vlotte besteding van de geraamde kredieten. Het begrotingstoe- zicht door Gedeputeerde Staten zal dan minder intensief kunnen zijn. Riet-sluitende begrotingen geven aanleiding tot suggesties van Gedepu teerde Staten om bezuinigingen aan te brengen.De correspondentie hier over en eventueel mondeling overleg vergen in de regel veel tijd en kunnen leiden tot een bijzonder vervelende vertraging. V/ij zijn van mening dat het hebben van sluitende begrotingen de normale situatie is, zowel voor elke gemeente afzonderlijk als voor alle gemeenten gezamenlijk. Het Rijk zal hiervoor de financiële moge lijkheid moeten scheppen. Uiteraard zullen de gemeenten hun belasting capaciteit hiervoor in redelijk te achten mate moeten benutten. Als dit gebeurt, en het is toch niet mogelijk het voorzieningenpeil op een alge meen aanvaardbaar te achten niveau te brengen of te handhaven, dan kan er voor Burgemeester en Wethouders aanleiding zijn een niet-sluitende begroting aan te bieden en voor de Raad een niet-sluitende begroting vast te stellen. In het verleden heeft die situatie zich in onze gemeente we1 voorgedaan. De ervaring die toen is opgedaan ten aanzien van het op treden van vertraging bij de besteding van kredieten voor vaak dringend nodige voorzieningen, geeft ons aanleiding een sterke voorkeur voor sluitende begrotingen uit te spreken. Indien werkelijk zou blijken, dat over enig jaar met de beschikbare middelen geen aanvaardbaar voorzieningenpeil binnen het kader va.n een sluitende begroting te verwezenlijken is, zijn wij bereid U een niet- sluitende begroting aan te bieden en U voor te stellen een aanvraag om een aanvullende uitkering uit het gemeentefonds te doen. Dit zal dan echter de bewegingsvrijheid van onze gemeente geruime tijd - hangende het dan noodzakelijke onderzoek van rijkswege - doen verdwijnen. De desbetreffende bepalingen, die in ministeriële circulaires zijn vervat, liggen ter inzage. Het is ons bekend, dat er gemeenten zijn, waar het voorzieningenpeil van oudsher vrij hoog was. Deze gemeenten hebben na het inwerking treden van de Financiële Verhoudingswet 1960 - die objectieve uitkeringsnormen kent - financiële moeilijkheden ondervonden.Deze gemeenten moeten zich nu beperkingen opleggen on met andere gemeenten "in de pas" te komen. Voor onze gemeente leverde genoemde wet financiële mogelijkheden op. Over het algemeen zullen de gemeenten die met niet-sluitende begrotingen werken, dit noodgedwongen doen, omdo,t zij het eenmaal bereik te voorzieningenpeil graag willen handhaven. Via het begrotingstoezicht van Gedeputeerde Staten en het rijkstoezicht in het kader van de behan deling van het verzoek om aanvullende steun uit het gemeentefonds zullen zij echter in een bijzonder knellend keurslijf geraken. Wij zien geen argumenten die het betreden van deze weg aantrekkelijk maken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 89