No. 8098 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen een op 26 februari 1968 ingekomen aanvraag van de Vereni ging tot Stichting en Instandhouding van Scholen met de Bijbel te Huizum (Fr.)g evestigd te Leeuwarden, om medewerking voor het uitbreiden van de onder zijn bestuur staande school voor uitgebreid lager onderwijs aan de Cornelis' Trooststraat 29 te Leeuwarden met 5 lokalen t.w. atwee lokalen voor het fysica- en het. tekenlokaal, welke momenteel als klaslokaal worden gebruikt; b. een handenarbeidlokaal c. twee leslokalen; Overwegende, dat bij de aanvang van het schooljaar 1968-1969 de hier voor genoemde school door ongeveer 284 leerlingen zal worden bezocht, verdeeld over 11 klassen; dat de school thans beschikt over 8 leslokalen; dat het voor de goede gang van het onderwijs aan de onderhavige school noodzakelijk moet worden geoordeeld, dat kan worden beschikt over afzonderlijke lokalen voor de vakken fysica, tekenen en handenarbeid; dat derhalve een uitbreiding met 5 lokalen verantwoord moet worden geacht; dat door inwilliging van de aanvraag de normale eisen, aan het geven van lager onderwijs te stellen, niet zullen worden overschreden; gelet op artikel 73 van de Lager-onderwijswet 1920 en op artikel 40, lid 4 van de Overgangswet W.V. O. gelet op het advies van burgemeester en wethouders van 22 mei 1968 (bijlage no. 246). BESLUIT de gevraagde medewerking te verlenen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Aangaan van een algemene regeling met de IT.V. Nederlandse Spoorwegen ter zake van het gebruik van de eigendom van N.S. Bijlage no. 247. Leeuwarden, 22 mei 1968. Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 15 van het Algemeen Reglement voor de Dienst op de Spoorwegen (A.R.D.), een op artikel 27 van de Spoorwegwet steunende Algemene maatregel van bestuur, is het anderen dan bestuurders van de spoorwegdienst verboden, zonder vergunning, verleend door of namens de Minister (van Verkeer en Waterstaat), op, in, boven of onder de spoorweg v/erken of inrichtingen te maken, te doen maken of te hebben. Een derge lijke vergunning, welke namens de genoemde Minister wordt verleend door de IT.V. Nederlandse Spoorwegen, is ook nodig, indien de werken en/of in richtingen liggen op, in, boven of onder spoorwegwerken, welke zijn ge legen op grond van anderen dan de IT.V. Nederlandse Spoorwegen. Naast de hierboven bedoelde publiekrechtelijke vergunning is nog een privaatrechtelijke vergunning vereist, uiteraard alleen voorzover de werken van derden zijn aangebracht op, in, boven of onder de grond, welke eigendom is van de spoorwegen. In de loop der jaren is van gemeentewege een groot aantal werken, hoofd zakelijk in de vorm van kabels en buisleidingen, in, op, boven en onder spoorwegwerken aangebracht. Voor al deze werken zijn steels publiek- en privaatrechtelijke vergunningen verleend. Het verkrijgen van deze ver gunningen geschiedde voor elk werk steeds afzonderlijk en vergde steeds een vrij uitvoerige correspondentie tussen partijen. De IT.V. Nederlandse Spoorwegen heeft zich nu bereid verklaard de vóór 1 januari 1966 verleende afzonderlijke vergunningen te vervangen door een algemene publiekrechtelijke vergunning en voorts tot het aangaan met de Gemeente van een algemene regeling, eveneens met ingang van 1 januari 1966, ter vervanging van de afzonderlijke privaatrechtelijke vergunningen. Welis waar zullen voor de sedert 1 januari 1966 tot nu toe aangebrachte en nog aan te brengen werken afzonderlijke publiekrechtelijke vergunningen blijven bestaan respectievelijk moeten worden aangevraagd, maar privaatrechtelijke vergunningen zulhn niet meer nodig zijn, omdat de na genoemde datum uitge voerde en uit te voeren werken geacht zullen worden mede te zijn begrepen in de "algemene regeling". Behalve dat het aangaan van deze algemene regeling voor de Gemeente een beperking zal betekenen van de administratieve werkzaamheden, heeft het ook nog financieel voordeel. Bij het aangaan van de algemene regeling, waarvan het ontwerp voor U ter inzage ligt, treedt namelijk tevens een reductieregeling in werking zodra de lengte van huizen en kabels, welke in spoorweggrond liggen, meer dan 1000 m bedraagt. Dit is in onze Gemeente ruimschoots het geval, hetgeen U moge blijken uit de eveneens voor U ter visie gelegde staat van de werken, welke op 1 januari 1966 aanwezig waren. Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging met de IT.V. Nederlandse Spoorwegen een algemene regeling als bovenbedoeld aan te gaan en stellen wij U voor over te gaan tot vaststelling van een besluit zoals in ontwerp hierna is afgedrukt. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 111