Beroep van mevrouw G.Miedema - Den Daas te Leeuwarden tegen de weigering van een door haar gevraagde bouwvergunning voor het uitbreiden van de bungalow Tylkedam 37alhier. Bijlage no. 263. Leeuwarden, 12 juni 1968. Aan de Gemeenteraad. Mevrouw G.Miedema -Den Daas te Leeuwarden heeft bij een op 26 februari 1968 ingekomen schrijven bij U beroep ingesteld tegen ons besluit van 30 januari i960, no. B 3695, waarbij wij op haar verzoek om vergunning voor het uitbreiden van de bungalow Tyllcedam 37, alhier, afwijzend hebben beschikt. Ge noemd schrijven, alsmede onze afwijzende beschikking met bijbehorende be scheiden, liggen bij de stukken voor U ter inzage. Ingevolge het bepaalde in artikel van de Woningwet moet het verzoek om voorziening tegen de weigering van een bouwvergunning binnen één maand na de dag, waarop net afschrift van het besluit is verzonden, bij de gemeente raad worden ingediend. Het desbetreffende afschrift is op 21 februari 1968 verzonden, zodat het verzoek om voorziening Lijdig is ingediend en appellante in haar beroep kan worden ontvangen. In Uw vergadering van 13 mei I968 hebt U de beslissing op het ingestel de beroep voor twee maanden verdaagd. De bungalow, voor de uitbreiding waarvan vergunning wordt gevraagdligt in het gebied waarop momenteel nog het uitbreidingsplan in onderdelen "Bungalowterrein Bilgaard" van toepassing is. In dit uitbreidingsplan zijn voor de diverse bungalowterreintjes beT bouwingsetroken vastgesteld, waarvan de grenzen niet mogen worden overschre den Aangezien het bouwplan voorziet in een uitbreiding van de bungalow buiten de voor het perceel van mevr. Miedema geldende bebouwingsstrook levert het bouwplan strijd op met het vigerende uitbreidingsplan. Ook met het bestemmingsplan "Bungalowterrein Bilgaard", dat door U op 31 oktober 1967 werd vastgesteld en waarvan de inwerkingtreding wacht op goed keuring door Gedeputeerde Staten, is het bouwplan in strijd. Dit bestemmings plan kent namelijk op het punt van de bebouwingsstroken gelijke bepalingen als het geldende plan. Daar beide stedebouwkundige plannen aan ons geen vrijstellingsbevoegdheid ten aanzien van de overschrijding van de in deze plannen neergelegde bebouwing lijnen toekennen, hebben wij niet anders kunnen doen dan de gevraagde vergun ning op grond van het bepaalde in artikel 48 der Woningwet te weigeren. Ter voldoening aan het bepaalde in artimel 390, lid 2, van de Bouwveror dening is mevr. Mi edema in de gelegeniieid gesteld het beroepschrift mondeling toe te lichten. Het proces-verbaal van de daartoe gehouden zitting ligt even eens voor U ter inzage. Op de zitting zijn geen nieuwe gezichtspunten naar voren gebracht. Aangezien ook overigens geen gronden zijn aangevoerd, welke tot een andere beschikking zouden kunnen leiden als door ons genomen, stellen wij U voor het verzoek om voorziening ongegrond te verklaren. Wij merken hierbij evenwel nog op, dat wij voornemens zijn een wijziging van de bestemmingsbepalingen van het ter goedkeuring ingezonden bestemmings plan in procedure te brengen, die voorziet in een vrijstellingsmogelijkheid op grond waarvan bouwaanvragen als de onderhavige in de toekomst kunnen worden verleend. Omtrent de inhoud van deze bepaling is nog overleg gaande met rijks- en provinciale diensten. Wij verwachten J terzake binnen afzienbare tijd een voorstel te kunnen doen. Daarna zijn wij bereid een nieuwe bouwaanvraag van adressante wederom in overweging te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.fj. Brandsma Burgemeester, de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 134