p
Id
Voorts dient bij het verdelen van een bepaald bedrag over een aantal ver
enigingen een zo groot mogelijke billijkheid te word en betracht. Over het
algeneen streven wij er daaron naar bij het ontwerpen van subsidieregelingen
bepaalde normsystemen toe te passen. In sommige gevallen eist de billijkheid
een min of meer verfijnd systeem. De praktijk leert echter, dat het wenselijke
en het mogelijke niet altijd in overeenstemming met elkaar zijn te brengen.
In ons voorstel van 6 mei 1966 (bijlage no.133) tot vaststelling van
de regeling voor de verdeling van het jeugdsportsubsidie over de jaren
1963 t/m 1966 hebben wij IJ oen meer genuanceerde regeling dan die voor ge
noemde jaren in uitzicht gesteld. Uit de ingestelde enquête en het bovenbe
doelde overleg met de Sportraad is echter gebleken, dat de vast te stellen
regeling zich zal moeten beperken tot een eenvoudig normsysteem, een een
voudiger systeem zelfs dan bij de genoemde eerste verdeling heeft gegolden.
Er is toen namelijk aansluiting gezocht bij de contributieopbrengsten. Het
is inmiddels echter gebleken, dat het begrip contributie bij de sportvereni
gingen niet hetzelfde inhoudt. Deze norm is derhalve niet goed hanteerbaar.
Wij zijn nu tot de conclusie gekomen, dat de uitkeringsnormen zich
moeten beperken tot een bedrag per vereniging en een bedrag per werkend lid,
zulks in overeenstemming met het voorstel van de Sportraad. Aangezien de
verenigingen onderling zeer in grootte verschillen (van ongeveer 15 -1000
leden), stollen wij U voor niet een gelijk bedrag per vereniging te geven,
maar een gedifferentieerd bedrag van f.40»f.80,f.120,of f.160,
afhankelijk van het ledental. De eerste 'chaal loopt van 10 tot 50 leden.
Naar onze mening noot de eis van minimaal 10 leden worden gesteld, alvorens
recht op subsidie ontstaat.
Als tweede norm stellen wij voor een bedrag per lid en niet por jeugd
lid tot 25 jaar. He nieuwe subsidie zal hot karakter van een algemeen ama-
toursportsubsidie nebbon, waarin het jeugdsportsubsidie is opgegaan. Aange
nomen kan worden, dat 85 a 90j6 van de leden van de sportverenigingen in de
leeftijdsgroep tot 23 jaar vallen. Het heefv derhalve ook praktisch niet veel
zin een onderscheid to maken.
Wij zijn van oorceel, dat net subsidie per lid alleen moet worden ge-
.oden, die
geven voor de leden, die zelf een redelijke bijdrage voor hun vereniging
betalen. Een bedrag van f.12,per jaar achten wij een niet te hoog gestel
de cis. Cndcr contributie moet worden verstaan dc vaste bijdrage in de al
gemene kosten dor verenigingen.
De bijdrage per lid zal, indien van genoemde grondslagen wordt uitge
gaan, f.1,75 kunnen bedragen.
Bij het gevoerde overleg heeft de Leeuwarder Sportraad zich met onze
zienswijze in dezen kunnen verenigen.
Het op dc geschetste wijze te verdelen bedrag zal natuurlijk niet pre
cies on f.2b.000,uitkomen. Dc
echter geen groot bezwac
want dozo
schommeling kan worden opgevangen door hot voor de bijzondere activiteiten
te besteden bedrs„g iets meer of minder dan f.15.000,te laten bedragen.
Wij geven in overweging het voor bijzondere activiteiten beschikbare
bedrag jaarlijks te storten in het fonds voor bijzondere sportactiviteiten.
Van dit in het fonds te storten bedrag moet f.5.000,worden bestemd voor
eons
voor
wost
de
in een aantal jaren te organiseren sportweek. Het
andere bijzondere activiteiten dan de sportweek i:
)verblijvende bedrag
derhslve do sluit-
De reeds een aantal jaren bestaande jaurlijk
e storting in het fonds
voor bijzondere, sportactiviteiten bedraagt f.3»000, Over de jaren 1967
en i960 wordt een extra storting in dit fonds gedaan, teneinde de in ver
band mot de in 1967 gehouden sportweek en andere "grote" gebeurtenissen ont
stane achterstand in te halen. Nu voor dc sportweek een.vast bedrog van
f.5.000,wordt vastgelegd, kan do gebruikelijke storting na 1968 worden
Jd op f.3.000,Dit bedrag is dan beschikbaar voo:
gohandhac
zondere activiteiten, niet vallende onder do in dc subsidieregeling voor
amateursport bedoelde regclno.tig terugkerende activiteiten.
eenmalige bij-
de
Do stimulering van dc z.g. "trim"activitoiten, het organiseren van
jeugdtournooien en de opleiding van kaderleden wordt door do Sportraad van
^rool belang geacht. Hij kunnen daarmee volledig instemmen en menen dat het
ten volle verantwoord is oen belangrijk deel van het jaarlijks subsidie voor
do amateursport tc bestemmen voor deze doeleinden.
Do in do ontverp-regeling opgenomen voorwaarden sproken verder voor
zich zeli en sluiten geheel aan bij do normale procedure bij dc subsidie
verlening.
Overgangsregeling 196?
Wij stellen U voor ook voor.dit jaar in.totaal ongeveer f.25.000,- over
de sportverenigingen te verdelen. Aangezien al een verdeling van het jeugd-"
sportsubsidie ad f.10.000,- heeft plaatsgehad op basis van de in 1967 bin
nengekomen subsidieverzoeken, moet een aanvulling plaatsvinden met ongeveer
f.15.000,-.
-ij 6c Stukken is een lijst ter inzage gelegd van de op grond van do
hierboven voorgestelde regelingen en met inachtneming van de ontvangen voor
lopige gegevens voor do verenigingen berekende subsidies over de jaren 1967
en I968.
Onder mededeling, dat de Financiële Commissie en do Sport— on Recreatie-
commissie zich hiermede kunnen verenigen, stollen wij U voor:
a, in do begroting voor het jaar i960 onder de post "Sport" con subsidie
op to nemen voor dc amateursport tot een bedrag van in totaal f.40.000.-
on hot subsidie voor do jeugdsport, uitgetrokken op de post "Jeugd-, ont-
wikkelings- en ontspanningswerk" ad f.10.000,- te laten vervallen; het
vc-^chil ad f.30.000,— te dokken uit de stelpost "Lastonsti jgingen"
b. in dc begroting voor hot jaar 1967 op do post "Sport" oen subsidie op
te i.encn v^n f. lp. 000,— voor cle amateursport, te dokken uit "onvoorzien";
vast tc stellen do in ontwerp hierachter afgedrukte subsidieregeling voor
do amateursport, met overgangsbepaling voor I967.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
do Jong Secretaris
I11 net jeugdsportsubsidie is een vast bedrag per vereniging begrepen,
naast een bedrag per jeugdlid. Naar onze mening kan de aanvulling het beste
geschieden met een gelijk bedrag por werkend lid op 1 januari 1968, dat ten
minste 1.12,- contributie betaalt. Por lid kan dan nog f.1,30 worden uitge
keerd. Er wordt op die wijze een goede aansluiting gevonden bij de nieuwe
regeling. De voor 1968 verstrekte gegevens kunnen ook gelden voor 1967,
zodat niet weer opnieuw inlichtingen behoeven te worden ingewonnen.