Bijlage 2 v e rvc1g
-2-
Stichtingsj aar
1968
1969
voorl
A^oorl
tot en met 1929
950,-
950,-
1930 tot en mot 1945
1.100,-
1.100,-
1946 tot en met 1949
1.600,-
1600-
1950 tot en met 1954
2.000,-
2.000,-
1955 tot en met 1957
2.600,-
2.550,-
1958
3.100,-
3.050,-
1959
3.150,-
5100-
1960
3.350,-
5500-
1961
3.550,-
3.500,-
1962
3.750,-
5 O 700 5 -
1963
4.100,-
4.050,-
1964
4.550,-
.4.500,-
1965
5.850,-
5.750,"
1966
6.050,-
•6.550,-
1967
8.650,-
8500-
1968
9.100,-
8.950,-
1969
I
J
9.100,-
2Kosten van onderhoud, verlichting, verwarming en schoonhouden,
(art. 5s 2e lid, sub b, van de Financiële Verhoudingswet i960).
De voorlopige nox-mbodragen por verplichte onderwijzer zijn voor
1968 2.800,- en voor 1969 2.65b,-.
3o Onderhoud schoolmeubelen, leermiddelen en allo overige uitgaven
(arto 5> 2e lid, sub c, van de Financiële Verhoudingswet i960).
Do voorlopige normbedragen per leeriing zijn voor 1968 63,-
on voor 1969 64,30.
4Kosten gymnastieklokalen
(art. 5, 2o lid, sub d van.de Financiële Verhoudingswet i960).
De voorlopige normbedragen (voor de stichtingskosten por lokaal
en voor de exploitatiekosten per lokaal per klokuur gebruik door
scholen voor basisonderwijs) voor 1968 en 1969 luiden als volgt: