afrekening van de kosten per lokaal als die van de kosten per kleuter afzonden lijk wordt vastgesteld, mag de vastgestelde overschrijding per lokaal niet worden verminderd met het overschot op de vergoeding per kleuter. In het eerste en tweede lid van artikel 47 is sprake van voorlopige vast stelling van de betreffende bedragen. Pas na de sluiting van de gemeenterekc- ningen door Gedeputeerde Staten worden deze bedragen definitief. Stelt dit college de rekeningen voor de jaren '1963, 1964 en 1965 ongewijzigd vast, dan worden de bedragen, die U krachtens het eerste en tweede lid voorlopig hebt vastgesteld, krachtens het derde lid van artikel 47 automatisch definitief. In het andere geval moeten de voorlopig vastgestelde bedragen worden herzien. De krachtens het derde lid van artikel 47 definitief geworden overschrij dingsbedragen, bedoeld in het tweede lid van dit artikel onder 3e en 6e heb ben, zoals hiervoor reeds is aangegeven, gevolgen voor de exploitatievergoe dingen, die aan het bijzonder kleuteronderwijs toekomen. De bijzondere kleu terscholen, die gedurende één of moer jaren van het vijfjarig tijdvak voor de in artikel- 73? eerste en tweede lid, der wet bedoelde vergoedingen in aanmer king komen, ontvangen in dat geval een extravergoeding per lokaal en per kleu ter, dan wel één dier beide, gelijk aan het bedrag per lokaal en/of per kleu ter, der overschrijding. Artikel 73? derde lid, bepaalt dienaangaandedat de gemeente, indien met betrekking tot de openbare kleuterscholen de gevallen bedoeld in artikel 47, tweede lid onder 3c en 6e, zich hebben, dan wel één dier gevallen zich heeft voorgedaan, in het jaar volgende op dat, waarin de definitieve vaststelling, bedoeld in artikel 47? derde lid, heeft plaatsgevonden, aan de bijzondere scho len, die gedurende één of meer jaren van hot vijfjarig tijdvak voor de exploi tatievergoedingen in aanmerking kwamen, een extravorgoeding per lokaal en/of per kleuter toekent, gelijk aan het bedrag per lokaal en/of het bedrag per kleuter der overschrijding. De vergoedingen worden respectievelijk berekend naar het gemiddeld aantal gebruikte lokalen, die in het vijfjarig tijdvak per jaar volgens de maatstaf van artikel 43 noodzakelijk waren te achten en het go- middelde aantal kleuters volgens de maatstaf van artikel 20, die gedurende hot vijfjarig tijdvak de scholen per jaar hebben gezocht. Doordat alleen de exploitatiekosten per lokaal van de openbare kleutersc; - len niet zijn gebleven binnen de daarvoor door het Rijk beschikbaar gestelde bedragen, zullen de besturen der bijzondere kleuterscholen slechts recht heb ben op een extra-vergoeding per lokaal uit de gemeentekas. De Kleuteronderwijswet kent aan de besturen der bijzondere kleuterscholen geen recht toe op een voorschot op deze extravergoeding. Uit een oogpunt van financiële gelijkstelling achten wij het echter niet gewenst de schoolbestu ren langer op deze extravergoeding te laten wachten. Aangezien wij verwachten, dat de op de bedragen, bedoeld in artikel 47? eerste en tweede lid, der wet betrekking hebbende cijfers van du gemeentorekeningen over 19631964, en 1965 te zijner tijd door Gedeputeerde Staten ongewijzigd zullen worden vastgesteld, komt het ons verantwoord voor om de extravergoeding thans reeds bij voorschot volledig aan de besturen der bijzondere kleuterscholen uit te betalen. Door het opnemen in Uw besluit van een desbetreffende bepaling zal de voorlopige vaststelling van de extravergoeding, bedoeld in artikel 73, dorde lid, en sui len de op deze extravergoeding verleende voorschotten, wanneer de bedragen, bedoeld in artikel 47? eerste en tweede lid, definitief zullen zijn geworden, als gevolg van het ongewijzigd vaststellen door Gedeputeerde Staten van do betreffende cijfers van do gemeenterek^ningen, automatisch eveneens defini tief worden. In ons voorstel van 5 mei 1967? betreffende de vaststelling van de extra- vergoedingen over het tijdvak van 1956 tot on met 1960hebben wij geschreven over verrekeningen, welke krachtens artikel 126, derde lid, der Kleuterondor- wijswet met enkele schoolbesturen zullen moeten plaatsvinden wegens de vergoo ding van stichtingskosten ingevolge hot eerste lid van dit artikel. Deze ver rekeningen behoeven alleen te geschieden met de schoolbesturen, die kleuter scholen, welke zonder gebruikmaking van de artikelen 50 tot en met 64 der wet zijn gesticht, in eigendom hebben (zgn. eigendomsscholen) en ten behoeve waar van na 1 januari 1956 medewerking is verleend voor kapitaalsvoorzieningen. V/ij schreven, dat do uitvoering van dit voorschrift in diverse gemeenten tot grote moeilijkheden had geleid en dat in verband daarmee een wetswijziging •was te verwachten. Deze wetswijziging heeft nog steeds niet plaatsgovonde-n, zodat het ook thans niet mogelijk is de verrekeningen te laten plaatsvinden tezamen met de vaststelling der vijfjaarlijkse extravergoeding. Deze verreke ningen zullen te zijner tijd echter afzonderlijk kunnen plaatsvinden. Met overlegging van de op deze zaak betrekking hebbende stukken adviseren v/ij U te besluiten overeenkomstig de hggevoegde ontwerpen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 357